Bevoegdheidsregel uit HvJEU Spin Master toegepast op Uniemerk, merkinbreuk door ompakken ragers

18-02-2020 Print this page
IEPT20200124, Rb Midden-Nederland, TePe

Voorzieningenrechter rechtbank Midden-Nederland relatief bevoegd om van de op het Uniemerk van het Zweedse TePe gebaseerde vorderingen kennis te nemen: gelet op HvJEU Spin Master (IEPT20191121) inzake Uniemodellenverordening moet artikel 3 van de (niet aan de Uniemerkenverordening aangepaste) Uitvoeringswet inzake het Gemeenschapsmerk, dat bepaalt dat voor alle vorderingen in kort geding uitsluitend de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag bevoegd is, buiten toepassing blijven. TePe kan zich op grond van haar Uniemerken verzetten tegen ompakken van ragers die door haar in Nederland in de handel zijn gebracht bij verkoop aan tandartspraktijken en door gedaagde in andere aantallen aan de consument worden verkocht nu niet is voldaan aan de voorwaarden uit HvJEU Boehringer (IEPT20070426): het is de vraag of jurisprudentie die ompakken onder bepaalde voorwaarden toestaat van toepassing is op de onderhavige situatie nu het niet gaat om een geval waarbij producten in een andere lidstaat in het verkeer zijn gebracht en omgepakt moeten worden om deze in Nederland te kunnen verhandelen, bovendien is niet aannemelijk gemaakt dat ompakken noodzakelijk is om de producten te verhandelen, lange tijd is niet vermeld wie het product heeft omgepakt en geproduceerd, TePe is niet van het ompakken op de hoogte gesteld.

 

MERKENRECHT - IPR

 

TePe Zweden is een onderneming die functionele mondhygiëneoplossingen ontwikkelt, produceert en verkoopt, waaronder ragers waarmee de ruimte tussen de tanden schoongemaakt kan worden. Zij is houdster van twee TePe-Uniemerken. De kern van het geschil is het antwoord op de vraag of TePe zich op grond van haar merkrecht kan verzetten tegen het ompakken van haar producten door gedaagde. Bij die ompakking gaat het om verpakkingen die TePe verkoopt aan Nederlandse tandartspraktijken. Daarin zitten 25 ragers en op de verpakking staat: ”For professional use only. Not for resale.”. [gedaagde] heeft de verpakkingen geopend, de ragers eruit gehaald, en deze vervolgens in aantallen van 6 of 8 stuks in eigen doorzichtige zakjes geplaatst. Daarop heeft zij na verloop van tijd een sticker geplaatst met de tekst: “Omgepakt door: [gedaagde] BV”. De tekst op de sticker is later nog uitgebreid met: “Fabrikant: TePe”.

 

In de eerste plaats dient opgemerkt te worden dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland zich relatief bevoegd acht om van de op het Uniemerk van het Zweedse TePe gebaseerde vorderingen kennis te nemen. De voorzieningenrechter overweegt namelijk dat gelet op HvJEU Spin Master (IEPT20191121) inzake modelrecht, artikel 3 van de (niet aan de Uniemerkenverordening aangepaste) Uitvoeringswet inzake het Gemeenschapsmerk - dat bepaalt dat voor alle vorderingen in kort geding uitsluitend de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag bevoegd is - buiten toepassing moet blijven.

 

Vervolgens oordeelt de voorzieningenrechter dat TePe zich op grond van haar Uniemerken kan verzetten tegen de hierboven omschreven ompakking nu niet is voldaan aan de voorwaarden uit HvJEU Boehringer (IEPT20070426).

 

Het is volgens de voorzieningenrechter überhaupt de vraag of jurisprudentie die ompakken onder bepaalde voorwaarden toestaat van toepassing is op de onderhavige situatie nu het niet gaat om een geval waarbij producten in een andere lidstaat in het verkeer zijn gebracht en omgepakt moeten worden om deze in Nederland te kunnen verhandelen.

 

Voor zover de jurisprudentie wel van toepassing is, is niet aan de daarin gestelde voorwaarden voldaan nu niet aannemelijk is dat ompakken noodzakelijk is om de producten te verhandelen, lange tijd is niet vermeld wie het product heeft omgepakt en geproduceerd, TePe is niet van het ompakken op de hoogte gesteld.

 

IEPT20200124, Rb Midden-Nederland, TePe

 

ECLI:NL:RBMNE:2020:216