Verwarringsgevaar tussen Vestival-merk en Vestival-tekens

06-03-2020 Print this page
IEPT20200304, Rb Den Haag, Havensluis
(Met dank aan Bert Gravendeel, Fruytier Lawyers in Business)

Eiser kan Gele (Vestival) Merk en Zwarte (Vestival) Merk niet handhaven: overdrachtsakte waarop hij zich beroept is buitengerechtelijk ontbonden, niet vast komen te staan dat vernietiging geen effect heeft gehad. Eiser kan zich wel beroepen op vorderingsrechten ter zake van schadevergoeding door inbreuk op Gele en Zwarte Merk: bestaan en geldigheid cessie niet bestreden. Beroep Havensluis op verval merken wegens niet-normaal gebruik faalt: periode van gestelde inbreuk ligt in periode dat beide merken nog niet aan verval onderhevig waren. Tekens “Vestival” en “vestival.eu” maken inbreuk op Gele Merk: diensten identiek (o.a. organisatie van muzikale en ontspannende evenementen), beperkte begripsmatige en auditieve overeenstemming door overeenstemming bestanddeel “Vestival”, alliteratie woorden “Velvet Villains” versterkt auditieve overeenstemming, aanzienlijke mate van visuele overeenstemming doordat “Vestival” in merk en teken voorkomt en “Velvet Villains” visueel zo ondergeschikt is dat afwezigheid in de tekens niet veel afdoet aan visuele overeenstemming. Gele merk heeft gemiddeld onderscheidend vermogen: onderscheidend vermogen beeldbestanddelen niet bestreden, woord “Vestival” heeft een zeker onderscheidend vermogen door beginletter “V” in plaats van “F”, onderscheidend vermogen in Benelux enigszins toegenomen door gebruik op Facebook account voor festival in Turkije. Verwarringsgevaar. Geen handelsnaaminbreuk: niet duidelijk waarom eiser handelsnaamrecht op handelsnaam “Vestival” zou hebben. Geen auteursrechtinbreuk: niet gebleken dat eiser maker is van de woord-/beeldmerken. Beroep eiser op databankrechten op volgers Facebook account slaagt niet: verzameling volgers van Facebook account is geen verzameling van gegevens in de zin van de Databankenwet, niet uitgelegd waarom eiser aanspraak kan maken op een databankenrecht. Geen oneerlijke handelspraktijk: niet gesteld waarom gebruik van teken “Vestival” jegens eiser onrechtmatig is. Opgave toegewezen voor zover die betrekking heeft op gegevens die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor schadebegroting.

 

MERKENRECHTHANDELSNAAMRECHTAUTEURSRECHTONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN - PROCESRECHT

 

Eiser is een ondernemer in Turkije en een goede bekende van [K]. In 2013 is in Turkije een muziekfestival georganiseerd onder de naam “Velvet Villains Vestival”. Voor de promotie van dit festival is een Facebook pagina gebruikt. Daarop is het rechtsboven weergegeven teken gebruikt. Ook zijn er twee Beneluxmerken ingeschreven voor o.a. de organisatie van muzikale evenementen, waarbij [K] op dit moment als houder is geregistreerd. De merken worden door het hof aangeduid als het Gele Merk respectievelijk het Zwarte Merk. Het Gele Merk is links weergegeven. Havensluis is houder van twee Beneluxwoord-/beeldmerken VESTIVAL. Havensluis c.s. was voornemens op 30 juni 2018 onder de naam “Vestival” een festival te organiseren en heeft hiervoor een aantal uitingen op de website onder het domein vestival.eu geopenbaard. Bij vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag (IEPT20180307) is aan Havensluis c.s. een inbreukverbod opgelegd inzake het teken “Vestival”. [K] is op 31 juli 2018 failliet verklaard. De curator heeft de vorderingen van [K] aan eiser gecedeerd, waaronder een vordering tot het vorderen van schadevergoeding inzake inbreuk op merkenrechten. Eiser vordert nu onder meer een merkinbreukverbod en opgave. Gedaagden gebruikten het teken onder andere zoals hieronder weergegeven. 

Eiser stelt dat inbreuk is gemaakt op het Gele Merk en het Zwarte Merk, maar de rechtbank oordeelt dat eiser niet gerechtigd is tot handhaving van deze merken, omdat de overdrachtsakte waarop hij zich beroept buitengerechtelijk vernietigd is en niet vast is komen te staan dat de vernietiging geen effect heeft gehad. Eiser kan zich wel beroepen op vorderingsrechten ter zake van schadevergoeding door inbreuk op het Gele en Zwarte Merk, aangezien het bestaan en de geldigheid van de cessie niet bestreden zijn door gedaagden. De rechtbank oordeelt dat de tekens van gedaagden inbreuk maken op het Gele Merk, aangezien de diensten identiek zijn, er begripsmatige overeenstemming en auditieve overeenstemming is door het overeenstemmende bestanddeel “Vestival” en een aanzienlijke mate van visuele overeenstemming, doordat “Vestival” voorkomt in merk en teken. “Velvet Villains” zou visueel zo ondergeschikt zijn dat de afwezigheid in de tekens niet veel afdoet aan visuele de overeenstemming. Het Gele merk heeft volgens de rechtbank een gemiddeld onderscheidend vermogen. Het is niet bestreden dat de beeldbestanddelen onderscheidend vermogen hebben en het woord “Vestival” heeft een zeker onderscheidend vermogen doordat de beginletter een “V” is in plaats van een “F”. Daarnaast wordt overwogen dat het onderscheidend vermogen in de Benelux enigszins is toegenomen door het gebruik van het merk op het Facebook account voor een festival in Turkije. Al deze omstandigheden leiden ertoe dat de rechtbank van oordeel is dat sprake is van verwarringsgevaar. Doordat de gestelde inbreuk op het Zwarte Merk niet tot meer schade zal hebben geleid dan de inbreuk op het Gele Merk kan in het midden blijven of ook op dit merk inbreuk is gemaakt.

 

De rechtbank oordeelt vervolgens dat geen sprake is van inbreuk op handelsnaamrechten of auteursrechten van eiser, omdat niet is gebleken dat sprake is van een handelsnaamrecht van eiser of een auteursrecht van eiser op de woord-/beeldmerken. Ook het beroep op databankrechten op de volgers van een Facebook account slaagt niet. Een verzameling volgers van een Facebook account is naar het oordeel van de rechtbank geen verzameling van gegevens in de zin van de Databankenwet en eiser heeft niet uitgelegd waarom hij aanspraak kan maken op een databankenrecht. Ook wordt niet gevolg dat sprake zou zijn van een oneerlijke handelspraktijk, omdat niet gesteld is waarom het gebruik van het teken “Vestival” jegens eiser onrechtmatig is.

 

Het merkinbreukverbod wordt afgewezen. De aanspraak op schadevergoeding wegens merkinbreuk biedt geen grond voor de vordering tot overdracht van social media accounts. Schadevergoeding in de vorm van de gevorderde overdracht vormt geen alternatieve vorm van schadevergoeding genoemd in artikel 2.21(3) of (4) BVIE. Ook de vordering tot overdracht van de zogenoemde Roze Merken wordt afgewezen, omdat niet is toegelicht waarom eiser recht op de overdracht heeft. De vordering om opgave te doen wordt toegewezen voor zover die betrekking heeft op gegevens die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de schadebegroting.

 

IEPT20200304, Rb Den Haag, Havensluis

 

ECLI:NL:RBDHA:2020:1827