Inbreuk op merken voor zwembadrobots

19-06-2020 Print this page
IEPT20200615, Rb Den Haag, Maytronics v ECG
(Met dank aan Gregor Vos, Brinkhof)

Maytronics heeft voldoende spoedeisend belang: voldoende voortvarend gehandeld door na in zomer 2019 op de hoogte te zijn geraakt van gedragingen ECG, vanaf 18 juli 2019 meerdere sommaties te sturen, in november en december 2019 proefaankopen te doen en op 10 maart 2020 te dagvaarden. Merkinbreuk, geen uitputting door gegronde reden Maytronics (artikel 15(2) UMeV en 2.23(3) BVIE): dat sprake is van slechte recensies ECG die ook merken Maytronics raken niet weersproken, onjuiste suggestie dat ECG tot distributienetwerk Maytronics behoort of dat er bijzondere band tussen de twee ondernemingen bestaat, aanbieden merkproducten tegen salesprijzen, terwijl er geen werkelijke sale is beweegt consumenten er (ten onrechte) toe eerder bij ECG te bestellen dan bij Maytronics, is deloyaal tegen gerechtvaardigde belangen merkhouder en tast de waarde van de merken aan door ongerechtvaardigd voordeel trekken uit onderscheidend vermogen of reputatie daarvan.

 

MERKENRECHT

 

Kort geding. Maytronics is houdster van een aantal merken DOLPHIN en MAYTRONICS voor onder andere computergestuurde robots voor het reinigen van zwembaden. ECG exploiteert diverse websites, waarop zij een breed scala aan DOLPHIN producten aanbiedt en verkoopt. Op verschillende websites zijn (zeer) negatieve reviews over ECG geplaatst door klanten van ECG en er is een Facebookpagina STOP ECG Nederland opgericht door klanten. Maytronics vordert onder meer staking van merkinbreuk.

 

De voorzieningenrechter is van oordeel dat spoedeisend belang aanwezig is bij de vorderingen van Maytronics. Zij heeft voldoende voortvarend gehandeld door nadat zij in de zomer van 2019 op de hoogte te was geraakt van de gedragingen van ECG, vanaf 18 juli 2019 meerdere sommaties te sturen, in november en december 2019 proefaankopen te doen en op 10 maart 2020 te dagvaarden.

 

De voorzieningenrechter oordeelt dat sprake is van merkinbreuk. Maytronics kan het gebruik van de merken door ECG in beginsel verbieden op gerond van artikel 9(2)(a) UMeV en 2.20(2)(a) BVIE. ECG stelt echter dat zij zich kan beroepen op uitputting (artikel 15(2) UMeV en 2.23(3) BVIE). Dit verweer faalt. De voorzieningenrechter oordeelt dat Maytronics een gegronde reden heeft (artikel 15(2) UMeV en 2.23(3) BVIE), waardoor geen sprake is van uitputting. Hierbij wordt onder meer overwogen dat niet weersproken is dat sprake is van slechte recensies van ECG en dat die ook de merken van Maytronics raken. Voorts wordt de onjuiste suggestie gewekt dat ECG tot het distributienetwerk van Maytronics behoort of dat er een bijzondere band tussen beide ondernemingen bestaat. Daarnaast doet het aanbieden van merkproducten tegen salesprijzen, terwijl er geen werkelijke sale is af aan de betrouwbaarheid van ECG en zorgt dit ervoor dat eerder bij ECG dan bij een (distributeur van) Maytronics wordt besteld. Deze handelswijze is deloyaal tegenover Maytronics en tast de waarde van de merken aan door ongerechtvaardigd voordeel te trekken uit het onderscheidend vermogen of de reputatie daarvan.

 

IEPT20200615, Rb Den Haag, Maytronics v ECG

 

(kopie origineel vonnis)