Bewijslast normaal merkgebruik rust op merkhouder. Geen verplichting tot marktonderzoek door verzoeker vervallenverklaring

30-03-2022 Print this page
IEPT20220310, HvJEU, Maxxus v Globus

Bewijslast voor normaal gebruik in de zin van artikel 19 Merkenrichtlijn 2015 rust op de merkhouder. Bewijslast vormt geen tot de bevoegdheid van de lidstaten behorend procedurevoorschrift. Dezelfde wettelijke bescherming in alle lidstaten is essentieel. Artikel 19 Merkenrichtlijn 2015 verzet tegen een procedureregel van een lidstaat op grond waarvan, in een procedure tot vervallenverklaring wegens niet-gebruik van een merk, de verzoekende partij verplicht is om een marktonderzoek te verrichten naar het eventuele gebruik van dit merk door de houder en om haar vordering met een gesubstantieerd betoog te onderbouwen.

 

MERKENRECHT

 

Zaak C-183/21. Maxxus v Globus. Prejudiciële vragen Landgericht Saarbrücken. 


Gestelde vragen (B9 16273): 

Moet het Unierecht, in het bijzonder de merkenrichtlijnen, dat wil zeggen richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 299/95 van 8 november 2008), met name artikel 12, respectievelijk richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 336/1 van 23 december 2015), met name de artikelen 16, 17 en 19, aldus worden uitgelegd dat de nuttige werking van deze bepalingen zich verzet tegen een uitlegging van het nationale procesrecht, volgens welke

1) aan de verzoekende partij in een civiele procedure strekkende tot vervallenverklaring en doorhaling van een ingeschreven nationaal merk wegens niet-gebruik een van de bewijslast te onderscheiden stelplicht wordt opgelegd, en

2) in het kader van deze stelplicht de verzoekende partij ertoe wordt verplicht,
a. voor zover dit voor haar mogelijk is, in een dergelijke procedure een gesubstantieerd betoog inzake het niet-gebruik van het merk door de verwerende partij te voeren en
b. daartoe een eigen marktonderzoek te verrichten dat passend is gelet op de vordering tot doorhaling en de specifieke aard van het betrokken merk.

Hof verklaart voor recht:

Artikel 19 van [Merkenrichtlijn] moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een procedureregel van een lidstaat op grond waarvan, in een procedure tot vervallenverklaring wegens niet-gebruik van een merk, de verzoekende partij verplicht is om een marktonderzoek te verrichten naar het eventuele gebruik van dit merk door de houder ervan en om in dit verband, in de mate van het mogelijke, haar vordering met een gesubstantieerd betoog te onderbouwen.

 

IEPT20220310, HvJEU, Maxxus v Globus


ECLI:EU:C:2022:174

 

Deze uitspraak wordt besproken in de volgende PO-webinars:
Procesrecht - Handhaving 2022
Merkenrecht 2022
IE-Update 2022 1e kwartaal