Met het oog op het naderende einde van de samenwerking is merknaam 2 gedeponeerd

03-10-2023 Print this page
IEPT20230927, Rb Overijssel, X v Y

Eisers komen na beëindiging van de samenwerking met gedaagde op tegen inbreuk op hun beeldmerken met woordelementen, te weten het [merk naam 1] merk en het [merk naam 2] merk. Gedaagde voert onder meer als verweer aan dat het [merk naam 1] merk niet normaal wordt gebruikt en dat het [merk naam 2] merk te kwader trouw is gedeponeerd. De voorzieningenrechter oordeelt dat het [merk naam 1] merk normaal wordt gebruikt. Verder acht de voorzieningenrechter het niet uitgesloten dat het [merk naam 2] merk te kwader trouw is gedeponeerd. (we houden het anoniem ;-) )

MERKENRECHT - SAMENWERKING - TE KWADER TROUW

 

[Merk naam 1]
De voorzieningenrechter constateert dat [eiseressen] c.s. in deze procedure geen beroep doen op bescherming van de eigen handelsnaam en ook anderszins niet optreden tegen het gebruik van een handelsnaam. 

 

Gedaagde betwist niet dat zij met haar gebruik van het hierboven weergegeven teken, inbreuk maakt op het [merk naam 1] merk en dat dit onrechtmatig is. Eiseres kan op grond van artikel 2.20 BVIE gedaagde verhinderen dat gedaagde gebruik maakt van het inbreukmakende teken. 

 

Niet in geschil is dat [gedaagde] al vóór de deponering van het [merk naam 2] merk gebruik maakte van het teken en logo. Het valt niet in te zien hoe dat gebruik kan hebben plaats gehad op grond van toestemming van [eiseressen] omdat [merk naam 2] immers nog niet bestond. [Eiseressen] hebben onvoldoende onderbouwd hoe en wanneer de gestelde toestemming zou zijn gegeven, maar dat dat uit de aandeelhoudersovereenkomst volgt. 

 

[Merk naam 2]
Uit het vorenstaande komt dan ook het beeld naar voren dat de deponering van het [merk naam 2] niet in het kader van de samenwerking van partijen is geschied, met een licentie voor het gebruik aan [gedaagde], maar juist het tegenovergestelde. De inschrijving lijkt te zijn geschied met het oog op het naderende einde van de samenwerking, om te voorkomen dat [gedaagde] nadien als concurrent in de regio gebruik zou blijven maken van het logo. 

 

Het is daarom geenszins uit te sluiten dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het [merk naam 2] merk te kwader trouw is gedeponeerd, zodat [merk naam 1] [eiseressen] als merkhouder geen beroep kan doen op het [merk naam 2] merk. Dit brengt mee dat de vordering onder I zal worden afgewezen.

 

Vordering tot staking merk naam 2 wordt afgewezen. Vordering tot staking merk naam 1 wordt toegewezen.

 

ECLI:NL:RBOVE:2023:3796