Inbreukvordering afgewezen nu divisional is herroepen

15-05-2024 Print this page
IEPT20240424, Rb Den Haag, Novartis v Teva

Divisional octrooi is door oppositiedivisie van EOB herroepen vanwege ongeoorloofde toegevoegde materie. Op grond van artikel 68 EOV en 50 lid 1 ROW wordt een Europees octrooi na herroeping geacht vanaf de aanvang af niet de daaraan verbonden rechtsgevolgen te hebben gehad. Inbreukvorderingen in conventie en nietigheidsvordering in reconventie worden afgewezen. Proceskostenafspraak €300.000.  

OCTROOIRECHT - OVEREENGEKOMEN PROCESKOSTEN
 

Novartis is houdster geweest van stofoctrooi EP0663916 B1, hierna is een ABC verleend met pediatrische verlenging van zes maanden, geëindigd op 18 januari 2019. Door het Novartis-concern zijn tien van EP 627 afgesplitste octrooiaanvragen (divisionals) ingediend, waaronder EP3351246. Novartis brengt in Nederland everolimus voor gebruik tegen tumoren op de markt onder de merknaam Afinitor. Afinitor is goedgekeurd voor de indicatie hormoonreceptorpositieve borstkanker.


Teva is in Nederland houdster van marktvergunningen voor een generieke versie van everolimus, Everolimus Teva, ten aanzien van tabletten van 2,5 mg, 5 mg en 10 mg. De handelsvergunning is op 3 augustus 2017 afgegeven. Novartis heeft Teva verzocht twee maanden voorafgaand aan marktintroductie haar te informeren. Dat heeft Teva 15 mei 2019 gedaan. In haar brief heeft Teva kenbaar gemaakt dat zij EP 603 en EP 246 ongeldig acht en dat zij daarom alleen een carve-out2 in haar SmPC.

Andere procedures

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen afgewezen, het Hof heeft het vonnis vernietigd. 
IEPT20190705, Rb Den Haag  IEPT20190917, Hof Den Haag, IEPT20200602, Rb Den Haag

Afgewezen verbod voor indirecte inbreuk. Teva had geen handelsvergunninghouder meer in Oostenrijk en het doorgeven aan de nieuwe Oostenrijkse handelsvergunninghouder van meldingen in het kader van het geneesmiddelenbewakingssysteem, naar voorlopig oordeel geen onrechtmatig dan wel onzorgvuldig handelen betrof.


Naar aanleiding van de expiratie van EP 246 (per 18 februari 2022) heeft Novartis haar eis verminderd in die zin dat zij - kort gezegd - niet langer primair een inbreukverbod, een verbod op (overig) onrechtmatig handelen en een gebod tot rectificatie in de G-standaard vordert. De subsidiaire vorderingen, onder meer betrekking hebbend op wijziging van de handelsvergunningen, SmPC en G-standaard en op rectificatie en informatie van derden, heeft zij evenmin gehandhaafd. Novartis vordert in conventie dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad: 

1. voor recht verklaart dat Teva inbreuk heeft gemaakt op EP 246

2. Teva veroordeelt tot vergoeding van de door haar geleden en nog te lijden schade ten gevolge van de door Teva gepleegde inbreuk (…)


Op grond van artikel 68 EOV en 50 lid 1 ROW wordt een Europees octrooi na herroeping geacht vanaf de aanvang af niet de daaraan verbonden rechtsgevolgen te hebben gehad. Dit betekent dat de vorderingen van Novartis in conventie moeten worden afgewezen. Bij de in reconventie gevorderde vernietiging van EP 246 heeft Teva geen belang meer, zodat ook deze vordering zal worden afgewezen.


De rechtbank wijst de vorderingen van Novartis af en veroordeelt haar in de overeengekomen proceskosten tot €300.000.


ECLI:NL:RBDHA:2024:7198