Hoeveel is teveel zwartgelakt bij overlegging concurrentiegevoelige documentatie?
10-12-2024 Print this page
In het tussenvonnis van 2022 IEPT20220601 is Ravestein opgedragen feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit kan worden afgeleid dat MacGregor in 2016 de complete set tekeningen en andere informatie met betrekking tot de Ravelink heeft ontvangen. In het tussenvonnis van 2023 IEPT20231206 is geoordeeld dat het vereiste bewijs niet is geleverd met de verklaringen van de getuigen die zijn gehoord. MacGregor wordt toegestaan concurrentiegevoelige bedrijfsvertrouwelijke informatie (bedragen) zwart te maken. Ravestein vindt dat er teveel (meer dan enkel bedragen) is zwartgelakt en wenst correctie. Die krijgt ze niet.
BEDRIJFSGEHEIM - 843a Rv - VERTROUWELIJKE INFORMATIE
Ravestein verzoekt de rechtbank om MacGregor alleen toe te staan bedragen zoals de aanneemsom en deelbetalingen zwart te maken in documenten. Ravestein stelt dat MacGregor in eerdere versies meer informatie heeft zwartgelakt dan toegestaan volgens een eerder tussenvonnis, inclusief leveringstermijnen. Volgens Ravestein definieert het tussenvonnis ‘concurrentiegevoelige bedrijfsvertrouwelijke informatie’ enkel als bedragen, een stelling die MacGregor betwist.
De rechtbank oordeelt dat Ravesteins vordering niet toewijsbaar is. Concurrentiegevoelige informatie omvat volgens de rechtbank niet alleen bedragen, maar ook gegevens over bijvoorbeeld planning, leveringstermijnen en subleveranciers, zolang deze niet verwijzen naar Ravesteins eigen geheime informatie.
MacGregor vroeg om een "confidentiality club" (artikel 1019ib Rv) om vertrouwelijkheid van een wijzigingsovereenkomst te waarborgen. De rechtbank wijst dit verzoek af omdat MacGregor onvoldoende heeft aangetoond dat de vertrouwelijkheid niet kan worden gewaarborgd door alleen concurrentiegevoelige informatie zwart te maken. Bovendien heeft Ravestein toegezegd de informatie zorgvuldig te behandelen, wat de rechtbank voldoende acht.
De rechtbank herbevestigt haar eerdere oordeel over welke informatie mag worden zwartgelakt.
In een eerder tussenvonnis is MacGregor veroordeeld om een dwangsom van € 5.000 per dag, met een maximum van € 100.000, te betalen als zij niet aan de veroordeling voldoet. Ravestein verzoekt nu om verhoging van de dwangsom naar € 100.000 per dag met een maximum van € 2.000.000, omdat MacGregor volgens haar blijft weigeren de juiste overeenkomst te verstrekken.
De rechtbank wijst dit verzoek af. MacGregor heeft binnen de gestelde termijn een overeenkomst van juli 2017 verstrekt en later een aangepaste versie aangeboden. Ravestein heeft niet voldoende onderbouwd dat in deze laatste versie nog steeds teveel is zwartgelakt. De wijzigingsovereenkomst van december 2018 is niet verstrekt, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen reden is voor een hogere dwangsom.
De eerder vastgestelde dwangsom van € 5.000 per dag(deel), met een maximum van € 100.000, blijft van kracht en wordt bevestigd in dit vonnis.
In het incident ex artikel 843a Rv wordt MacGregor veroordeeld om binnen vier weken na heden aan Ravestein afschrift te verstrekken van de correspondentie in de periode tussen 7 juli 2017 en 21 december 2018 met betrekking tot de set ontwerptekeningen die eerder door Ravestein als productie is overleg en de wijzigingsovereenkomst van 21 december 2018 met alle daarbij behorende bijlagen.