2022 Hoge Raad

Print this page

IEPT20221223, HR, Dagelijks Leven v Sena en Buma
Geen publiek onder de-minimisdrempel. Geen van een onjuiste rechtsopvatting getuigend kennelijk oordeel van het hof dat per zorglocatie niet kan worden gezegd dat sprake is van een te klein of onbeduidend aantal personen. Vastgesteld dat het hier een wisselend publiek betreft van gemiddeld twintig bewoners met hun visite, meestal vrienden en familieleden, en het personeel van Dagelijks Leven, waaronder externe zorgverleners en vrijwilligers, verdeeld over twee huiskamers.

 

IEPT20221223, HR, Sporttrading v Converse

Geen omkering bewijslast: de verwijzing in de bijzondere bewijsregel uit het arrest Van Doren/Lifestyle naar een exclusief distributiesysteem brengt niet mee dat in het geval dat de merkhouder zijn waren binnen de EER in de handel brengt door middel van een exclusief distributiesysteem, steeds een reëel gevaar bestaat dat de nationale markten worden afgeschermd. Het hof heeft miskend dat de veroordeling van twee of meer partijen tot betaling van de proceskosten hoofdelijk is: zonder voldoende motivering valt niet in te zien waarom de omstandigheid dat Converse c.s. de procedure tegen Sporttrading c.s. bij één dagvaarding zijn begonnen en dat Sporttrading c.s. gezamenlijk verweer hebben gevoerd, een afwijking van het genoemde uitgangspunt kan rechtvaardigen. De overige klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden: geen nadere motivatie door de Hoge Raad vereist. Curator wordt verwezen in de proceskosten: de hoogte van het bedrag zal dienovereenkomstig de Indicatietarieven worden beslist.

 

IEPT20221223, HR, Digital Revolution v Samsung
Modelrecht. De Hoge Raad ziet geen aanleiding prejudiciële vragen te stellen aan het HvJEU – technisch effect. Het oordeel van het hof dat erop berust dat de technische functie van het besparen van materiaal onder behoud van de constructiestijfheid, de enige factor is waarom de ontwerper voor de ribbels en rasters heeft gekozen, strookt met de uitleg die het HvJEU in het Doceram-arrest heeft gegeven aan de Gemeenschapsmodellenverordening. Octrooirecht. De Hoge Raad verwerpt het beroep op grond van art. 81 R.O.

 

IEPT20221125, HR, KPN v High Point

Vernietiging EP 772 B1 in de ruime vorm bevat geen inhoudelijk beoordeling geldigheid EP 772 B3 in beperkte vorm. Daarom kan – zoals is overwogen in rov. 3.5.2 van het arrest van de Hoge Raad van 14 februari 2020 – High Point de geldigheid van EP 772 B3 in een nieuwe procedure in beginsel alsnog aan een inhoudelijke beoordeling onderwerpen. Centrale beperking heeft plaatsgevonden gedurende de eerdere procedure en dus voordat het vonnis van 15 september 2010 in kracht van gewijsde is gegaan. Als gevolg van de door het EOB toegestane centrale beperking is niet een ander octrooi ontstaan, maar is de beschermingsomvang van het oorspronkelijk verleende octrooi (EP 772 B1) met terugwerkende kracht beperkt en wordt ingevolge art. 68 EOV het octrooi van aanvang af geacht de beperkte omvang te hebben. Door de bekrachtiging van de vernietiging van EP 772 B1 op de hiervoor vermelde gronden door het gerechtshof Den Haag, is dus niet het octrooi in beperkte vorm (EP 772 B3) getroffen.

 

IEPT20221118, HR, Springfield

Onbegrijpelijk oordeel van het hof dat [advocaat B1] [advocaat A] van valsheid van geschrifte beschuldigt: het gaat om uitlatingen in een reeks van aan [advocaat B2] doorgestuurde berichten van een derde. Hof heeft onvoldoende kenbaar in zijn beoordeling betrokken dat de uitlatingen extra aanwijzing waren dat de geldleningsovereenkomst mogelijk vals was en dat de uitlatingen naar voren zijn gebracht in verband met een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor.

 

IEPT20221111, HR, Diesel v Calvin Klein

De Hoge Raad verwerpt het beroep (artikel 81 RO): de Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest.

 

IEPT20221021, HR, Airwair v Van Haren

De klachten over het arrest van het hof kunnen niet leiden tot vernietiging van dat arrest: bij de beoordeling van deze klachten is het niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht ex artikel 81 lid 1 RO.

 

IEPT20220923, HR, Kwantum v Vitra

Uit Europees discriminatieverbod (artikel 18 VWEU) volgt dat de materiële-reciprociteitstoets van art. 2 lid 7 BC in een EU-lidstaat niet mag worden toegepast op een werk van toegepaste kunst dat als land van oorsprong een andere lidstaat van de EU heeft of waarvan de auteur een onderdaan is van een andere lidstaat van de EU. Art. 18 VWEU bepaalt dat binnen de werkingssfeer van het VWEU en het VEU en onverminderd bijzondere bepalingen, daarin gesteld, elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden is. Redelijke twijfel over toepasselijkheid materiële-reciprociteitstoets van art. 2 lid 7 BC: kan een werk van toegepaste kunst door de materiële-reciprociteitstoets worden beperkt? Voorgestelde vragen van uitleg: 1. Moet voor de beperking van de uitoefening van het auteursrecht op een werk van toegepaste kunst door toepassing van de materiële-reciprociteitstoets van art. 2 lid 7 BC, deze beperking bij wet worden gesteld? 2. Is het uitsluitend aan de EU-wetgever (en niet aan nationale wetgevers) om te bepalen of de uitoefening van het auteursrecht in de EU door toepassing van de materiële-reciprociteitstoets van art. 2 lid 7 BC kan worden beperkt ten aanzien van een werk van toegepaste kunst waarvan het land van oorsprong in de zin van de Berner Conventie een derde land is en waarvan de auteur geen onderdaan van een lidstaat van de EU is en, zo ja, om deze beperking op duidelijke en nauwkeurige wijze vast te leggen (vgl. HvJEU 8 september 2020, zaak C-265/19, ECLI:EU:C:2020:677)? 3. Leidt de omstandigheid dat de EU-wetgever niet heeft voorzien in een beperking van de uitoefening van het auteursrecht op een werk van toegepaste kunst door toepassing van de materiële-reciprociteitstoets van art. 2 lid 7 BC, ertoe dat EU-lidstaten, zolang daarin niet is voorzien, deze toets niet mogen toepassen?

 

IEPT20220909, HR, Philip Morris v RPM
Vordering tot opheffing conservatoir beslag vereist dagvaarding beslaglegger en beslagene (logistiek dienstverlener). Het hof had RPM de gelegenheid moeten geven om [de logistiek dienstverlener] alsnog in het geding te betrekken door oproeping op de voet van art. 118 Rv binnen een daartoe door het hof te stellen termijn.

 

IEPT20220712, HR, Staatsloterij
Schadevergoeding in verband met misleidende mededelingen staatsloterij. Vermoeden van condicio sine qua non causaal verband niet nodig in geval van een abonnementsspeler waarbij geldt dat hun speelgeschiedenis beschikbaar is.

 

IEPT20220422, HR,  Mavic v Picnic

Portret van Max Verstappen. Een afbeelding van een lookalike, bijvoorbeeld in een film, kan onder omstandigheden worden aangemerkt als een portret van de persoon op wie hij lijkt. Daarvoor is niet alleen vereist dat deze persoon in de afbeelding van de lookalike kan worden herkend, maar ook dat de mogelijkheid tot herkenning door bijkomende omstandigheden is vergroot, zoals door de wijze van presentatie van de lookalike (bijvoorbeeld door gebruik van grime en kleding), door hetgeen de afbeelding overigens toont of door de context waarin de afbeelding is openbaar gemaakt.

 

IEPT20220325, HR, Accord v NPS

Bij het Hof (IEPT20200818) is de vernietiging van het Nederlandse deel van EP 761 voor cinacalcet en het daarop gebaseerde ABC alsnog afgewezen. De klachten over het arrest van het hof kunnen niet leiden tot vernietiging van het arrest. Ex 81 RO behoeft dit geen motivering. Proceskostenovereenkomst begroot op het indicatietarief voor een normale zaak.

 

IEPT20220225, HR, Wiko v Philips - EP 511 

Cassatieberoep verworpen - artikel 81(1) RO

 

IEPT20220225, HR, Wiko v Philips - EP 525

Cassatieberoep verworpen - artikel 81(1) RO

 

IEPT20220225, HR, Philips v Wiko - EP 659

Objectieve technische probleem bij beoordeling inventiviteit conform Problem Solution Approach (PSA): vast te stellen aan de hand van het technisch effect van de verschilmaatregelen tussen het in het octrooi geclaimde en de meest nabije stand van de techniek. Verschilmaatregelen die in het geheel niet bijdragen aan het technische karakter van de uitvinding – noch afzonderlijk noch in combinatie met andere verschilmaatregelen – worden niet meegewogen bij de inventiviteitsbeoordeling. Het in de octrooiaanvraag vermelde probleem wordt wel gebruikt als startpunt, maar kan zo nodig worden geherformuleerd. Geen onbegrijpelijk oordeel hof dat het gebruik van een spreidingsfactor van 256 ook in combinatie met de verschilmaatregelen ii) en iii) geen enkel efficiency verbeterend effect geeft en aldus geen bijdrage levert aan de oplossing van het probleem. Gelet op hetgeen hiervoor in 4.4-4.6 is overwogen, stond het het hof vrij het objectieve technische probleem te herformuleren in de in rov. 3.2.9 vermelde zin.

 

IEPT20220225, HR, Philips v Asus - EP 659
De klachten van Philips kunnen niet tot cassatie leiden op de gronden uiteengezet in de rov. 4.4-4.10 van het arrest IEPT20220225, HR, Philips v Wiko

 

IEPT20220211, HR, Earth Concepts v Upstream Advertising

Art. 453a Rv: beslag tot levering prevaleert boven overdracht aan derde. Earth Concepts kon haar vordering met betrekking tot de Benelux-merken Earth Water instellen tegen Upstream, ook als zij ermee bekend was dat laatstgenoemde de merkrechten in weerwil van het beslag had vervreemd aan EWI c.s. Het andersluidende oordeel van het hof geeft in het licht van hetgeen hiervoor in 3.2.3 is overwogen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.