Artikel 37

Print this page

1. Om het toezicht op de toepassing van deze richtlijn te vergemakkelijken, ziet elke lidstaat erop toe dat een verzoek om informatie dat wordt ontvangen van een daartoe aangewezen bevoegde instantie van een andere lidstaat aangaande voor de toepassing van deze richtlijn relevante zaken, en in het bijzonder met betrekking tot de activiteiten van op het grondgebied van de aangezochte lidstaat gevestigde collectieve beheerorganisaties, onverwijld door een daartoe aangewezen bevoegde instantie wordt beantwoord, mits het verzoek naar behoren gemotiveerd is.

2. Wanneer een bevoegde instantie van oordeel is dat een collectieve beheerorganisatie die in een andere lidstaat gevestigd is maar op haar grondgebied actief is, mogelijkerwijs niet voldoet aan de bepalingen in het nationale recht van de lidstaat waar die collectieve beheerorganisatie gevestigd is, die zijn vastgesteld op grond van de voorschriften van deze richtlijn, kan zij alle relevante informatie doorgeven aan de bevoegde instantie van de lidstaat waar de collectieve beheerorganisatie gevestigd is, eventueel vergezeld waar toepasselijk van een verzoek aan die instantie om onder haar bevoegdheid vallende passende maatregelen te nemen. De bevoegde instantie die het verzoek ontving, geeft binnen drie maanden een met redenen omkleed antwoord.

3. Aangelegenheden als bedoeld in lid 2, kunnen door de bevoegde instantie die een dergelijk verzoek doet ook worden voorgelegd aan de overeenkomstig artikel 41 opgerichte groep van deskundigen.