Artikel 14

Print this page

1. De bevoegde douanedienst die een nationaal verzoek heeft ontvangen, zendt de volgende besluiten onmiddellijk na de vaststelling ervan toe aan de douanekantoren van zijn lidstaat:
a) besluiten tot toewijzing van het verzoek;
b) besluiten waarbij besluiten tot toewijzing van het verzoek worden ingetrokken;
c) besluiten waarbij besluiten tot toewijzing van het verzoek worden gewijzigd;
d) besluiten waarbij de termijn waarbinnen de douaneautoriteiten moeten optreden, wordt verlengd.


2. De bevoegde douanedienst die een Unieverzoek heeft ontvangen, zendt de volgende besluiten onmiddellijk na de vaststelling ervan toe aan de bevoegde douanedienst van de lidstaat of lidstaten die in het Unieverzoek zijn vermeld:
a) besluiten tot toewijzing van het verzoek;
b) besluiten waarbij besluiten tot toewijzing van het verzoek worden ingetrokken;
c) besluiten waarbij besluiten tot toewijzing van het verzoek worden gewijzigd;
d) besluiten waarbij de termijn waarbinnen de douaneautoriteiten moeten optreden, wordt verlengd.
De bevoegde douanedienst van de in het Unieverzoek vermelde lidstaat of lidstaten zendt deze besluiten onmiddellijk na de ontvangst van deze besluiten door aan zijn douanekantoren.


3. De bevoegde douanedienst van de in het Unieverzoek vermelde lidstaat of lidstaten kan de bevoegde douanedienst die het besluit tot toewijzing van het verzoek heeft vastgesteld, om aanvullende informatie verzoeken die noodzakelijk wordt geacht om dat besluit uit te voeren.


4. De bevoegde douanedienst zendt zijn besluit waarbij het optreden van de douaneautoriteiten overeenkomstig artikel 16, lid 1, onder b), en artikel 16, lid 2, wordt geschorst, onmiddellijk na de vaststelling ervan toe aan de douanekantoren van zijn lidstaat.