Artikel 31

Print this page

1. De bevoegde douanediensten stellen de Commissie onverwijld in kennis van het onderstaande:
a) besluiten tot toewijzing van een verzoek, met het verzoek en de bijlagen;
b) besluiten waarbij de termijn waarbinnen de douaneautoriteiten moeten optreden, wordt verlengd of besluiten waarbij een besluit tot toewijzing van een verzoek wordt ingetrokken of gewijzigd;
c) de schorsing van een besluit tot toewijzing van een verzoek.


2. Onverminderd de bepalingen van artikel 24, onder g), van Verordening (EG) nr. 515/97 stellen de douaneautoriteiten, wanneer de vrijgave van goederen wordt geschorst of goederen worden vastgehouden, de Commissie in kennis van alle relevante informatie, persoonlijke gegevens uitgezonderd, met inbegrip van informatie over het aantal en het soort goederen, waarde, intellectuele-eigendomsrechten, douaneprocedures, landen van herkomst, oorsprong en bestemming, en routes en middelen van vervoer.


3. De doorgifte van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde informatie en alle gegevensuitwisselingen met betrekking tot besluiten inzake verzoeken, bedoeld in artikel 14, tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten, verlopen via een centrale gegevensbank van de Commissie. De informatie en de gegevens worden in die gegevensbank opgeslagen.


4. Om de veiligheid van de verwerking van de in de leden 1 tot en met 3 van dit artikel bedoelde gegevens te verzekeren, wordt de in lid 3 bedoelde centrale gegevensbank opgezet in elektronische vorm. De centrale gegevensbank bevat de in artikel 6, lid 3, artikel 14 en dit artikel bedoelde gegevens, inclusief persoonsgegevens.


5. De douaneautoriteiten van de lidstaten en de Commissie hebben toegang tot de gegevens van de centrale gegevensbank al naargelang ze die toegang nodig hebben om te kunnen voldoen aan hun wettelijke verantwoordelijkheden bij de toepassing van deze verordening. De toegang tot de informatie die overeenkomstig artikel 6, lid 3, is gemarkeerd voor beperkte behandeling, is voorbehouden aan de douaneautoriteiten van de lidstaten waar om het optreden wordt verzocht. De douaneautoriteiten van de lidstaten mogen de Commissie, wanneer die er naar behoren om vraagt, toegang geven tot deze informatie indien dat voor de toepassing van deze verordening absoluut noodzakelijk is.


6. De douaneautoriteiten voeren in de centrale gegevensbank de gegevens in met betrekking tot de bij de bevoegde douanedienst ingediende verzoeken. De douaneautoriteiten die gegevens in de centrale gegevensbank hebben ingevoerd, zullen deze gegevens indien nodig aanpassen, aanvullen, corrigeren of wissen. Elke douaneautoriteit die gegevens in de centrale gegevensbank heeft ingevoerd, is verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid, juistheid en relevantie ervan.


7. De Commissie neemt en handhaaft passende technische en organisatorische maatregelen om een betrouwbare en veilige werking van de centrale gegevensbank te verzekeren. De douaneautoriteiten van de lidstaten nemen en handhaven passende technische en organisatorische maatregelen om de vertrouwelijkheid en veiligheid van de gegevensverwerking te verzekeren, zowel ten aanzien van de verwerking door hun douaneautoriteiten als de op hun grondgebied geïnstalleerde terminals van de centrale gegevensbank.