Artikel 55

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Het Bureau onderzoekt al het bewijsmateriaal dat in enige procedure voor het Bureau is verstrekt of verkregen, in de mate die nodig is om een beslissing te nemen in de procedure in kwestie.


2. De tot staving dienende stukken of ander bewijsmateriaal moeten worden opgenomen in de bijlagen bij een indiening ter zake en worden in oplopende volgorde genummerd. De indiening ter zake omvat een inhoudsopgave met voor elk stuk of ander bewijsmateriaal in bijlage een vermelding van:
a) het nummer van de bijlage;
b) een korte beschrijving van het document of ander bewijsmateriaal en in voorkomend geval het aantal bladzijden;
c) het nummer van de bladzijde van de indiening waarin het specifieke document of ander bewijsmateriaal is vermeld.
De partij die het bewijsmateriaal overlegt, kan tevens, in de inhoudsopgave van de bijlagen, aangeven welke specifieke delen van een document zijn argumenten staven.


3. Indien de indiening of de bijlagen niet in overeenstemming zijn met de eisen van lid 2, kan het Bureau de partij die het bewijsmateriaal overlegt, verzoeken de gebreken binnen een door het Bureau gestelde termijn te verhelpen.


4. Indien de gebreken niet binnen de door het Bureau gestelde termijn zijn verholpen en wanneer het voor het Bureau nog steeds niet mogelijk is om duidelijk vast te stellen op welke grond of welk argument een stuk of bewijsmiddel betrekking heeft, wordt met dat stuk of dat bewijselement geen rekening gehouden.