Artikel 38

Print this page

  weegschaal.png

 

1. De raad van bestuur kiest uit zijn leden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. Indien de voorzitter verhinderd is, treedt de plaatsvervangend voorzitter ambtshalve in zijn plaats.

 

2. De ambtstermijn van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter verstrijkt bij beëindiging van hun respectieve ambtstermijn als lid van de raad van bestuur. Onverminderd deze bepaling bedraagt de ambtstermijn van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter drie jaar, tenzij voor het eind van deze periode een nieuwe voorzitter of plaatsvervangend voorzitter wordt gekozen. Zij kunnen worden herbenoemd.