Artikel 42

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Bij het onderzoek van de oppositie verzoekt het Bureau, zo dikwijls als nodig, de partijen binnen een door het Bureau te stellen termijn te antwoorden op mededelingen van de andere partijen of van het Bureau zelf.

2. Op verzoek van de aanvrager levert de houder van een ouder Gemeenschapsmerk die oppositie heeft ingesteld, het bewijs dat in de vijf jaar vóór de publicatie van de aanvrage om een Gemeenschapsmerk het oudere Gemeenschapsmerk in de Gemeenschap normaal is gebruikt voor de waren of diensten waarvoor het ingeschreven is en waarop de oppositie gebaseerd is, of dat er een geldige reden is voor het niet gebruiken, voor zover het oudere merk op die datum sinds ten minste vijf jaar ingeschreven was. Kan dat bewijs niet worden geleverd, dan wordt de oppositie afgewezen. Wordt het oudere Gemeenschapsmerk slechts gebruikt voor een deel van de waren of diensten waarvoor het ingeschreven is, dan wordt het voor het onderzoek van de oppositie geacht alleen voor dat deel van de waren of diensten ingeschreven te zijn.

3. Lid 2 is van toepassing op de in artikel 8, lid 2, onder a), bedoelde oudere nationale merken, met dien verstande dat het gebruik in de Gemeenschap wordt vervangen door het gebruik in de lidstaat waar het oudere nationale merk beschermd wordt.

4. Indien het Bureau dat nuttig acht, verzoekt het partijen tot een minnelijke schikking te komen.

5. Indien uit het onderzoek van de oppositie blijkt, dat het merk niet kan worden ingeschreven voor alle of een deel van de waren of diensten waarvoor het Gemeenschapsmerk wordt aangevraagd, wordt de aanvrage voor de betrokken waren of diensten afgewezen. Zo niet, dan wordt de oppositie afgewezen.

6. Wanneer de beslissing waarbij de aanvrage wordt afgewezen onherroepelijk is geworden, wordt zij gepubliceerd.