Artikel 95

Print this page

  weegschaal.png

 

1. De lidstaten wijzen op hun grondgebied een zo gering mogelijk aantal nationale rechterlijke instanties van eerste en tweede aanleg aan, hierna "rechtbanken voor het Gemeenschapsmerk" te noemen, die de hun bij deze verordening opgedragen taken vervullen.

2. Binnen een termijn van drie jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 40/94 deelt elke lidstaat aan de Commissie een lijst mee van de rechtbanken voor het Gemeenschapsmerk met hun naam en territoriale bevoegdheid.

3. Elke verandering betreffende het aantal, de namen of de territoriale bevoegdheid van deze rechtbanken, die na de in lid 2 bedoelde mededeling plaatsvindt, wordt door de betrokken lidstaat onverwijld aan de Commissie gemeld.

4. De in de leden 2 en 3 bedoelde gegevens worden door de Commissie aan de lidstaten meegedeeld en in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

5. Zolang een lidstaat de in lid 2 bedoelde mededeling niet heeft gedaan, wordt elke procedure die het gevolg is van de in artikel 96 bedoelde vorderingen en waarvoor de rechterlijke instanties van die staat krachtens artikel 97 bevoegd zijn, ingesteld bij de rechterlijke instantie van die staat die absoluut en relatief bevoegd zou zijn indien het procedures inzake een in die lidstaat ingeschreven nationaal merk zou betreffen.