Artikel 20

Print this page

  weegschaal.png

 

1. [Aanduiding van rassen door benamingen; gebruik van de benaming]
a) Het ras wordt aangeduid door een benaming, bestemd om de soortaanduiding ervan te worden.
b) Elke Verdragsluitende Partij draagt er zorg voor dat, behoudens het bepaalde in het vierde lid, geen enkel recht betreffende de aanduiding, die als benaming van het ras is ingeschreven, het vrije gebruik van de benaming in verband met het ras belemmert, zelfs niet na afloop van het kwekersrecht.


2. [Kenmerken van de benaming] De benaming moet de identificatie van het ras mogelijk maken. Zij mag niet uitsluitend uit cijfers bestaan, tenzij dit een gevestigd gebruik is voor de aanduiding van rassen. Zij mag niet zodanig zijn, dat zij tot vergissing aanleiding kan geven of verwarring zou kunnen stichten omtrent de karakteristieke eigenschappen, de waarde of de identiteit van het ras of de identiteit van de kweker. Zij moet in het bijzonder verschillen van iedere benaming die op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij een reeds bestaand ras van dezelfde plantesoort of van een nauw verwante soort aanduidt.


3. [Inschrijving van de benaming] De benaming van het ras wordt door de kweker gedeponeerd bij de dienst. Indien blijkt dat de benaming niet beantwoordt aan de in het tweede lid gestelde eisen, weigert de dienst de inschrijving en verlangt hij van de kweker dat deze binnen een bepaalde termijn een andere benaming voorstelt. De benaming wordt tegelijkertijd met de verlening van het kwekersrecht door de dienst ingeschreven.


4. [Oudere rechten van derden] Oudere rechten van derden blijven onverlet. Indien op grond van een ouder recht het gebruik van de benaming van een ras wordt verboden aan een persoon die overeenkomstig het bepaalde in het zevende lid verplicht is die benaming te gebruiken, verlangt de dienst van de kweker dat deze een andere benaming voor het ras voorstelt.


5. [Eenzelfde benaming in alle Verdragsluitende Partijen] Voor een ras kan in alle Verdragsluitende Partijen slechts éénzelfde benaming worden gedeponeerd. De dienst van elke Verdragsluitende Partij schrijft de aldus gedeponeerde benaming in, tenzij hij vaststelt dat die benaming voor gebruik op zijn grondgebied ongeschikt is. In dat geval verlangt hij van de kweker dat deze een andere benaming voorstelt.


6. [Wederzijds inlichten door diensten van de Verdragsluitende Partijen] De dienst van een Verdragsluitende Partij draagt er zorg voor dat de diensten van de andere Verdragsluitende Partijen worden ingelicht omtrent zaken betreffende rasbenamingen, met name de deponering, inschrijving en doorhaling van benamingen. Iedere dienst kan zijn eventuele opmerkingen inzake de inschrijving van een benaming mededelen aan de dienst die deze benaming bekend heeft gemaakt.


7. [Verplichting de benaming te gebruiken] Degene die op het grondgebied van één van de Verdragsluitende Partijen teeltmateriaal van een ras dat op dat grondgebied is beschermd te koop aanbiedt of verhandelt, is verplicht de benaming van dat ras te gebruiken, zelfs na afloop van het kwekersrecht op dat ras, behalve wanneer overeenkomstig het bepaalde in het vierde lid, oudere rechten dit gebruik beletten.


8. [Aanduidingen die aan de benaming worden toegevoegd] Wanneer een ras te koop wordt aangeboden of wordt verhandeld, is het toegestaan een fabrieks- of handelsmerk of een soortgelijke aanduiding toe te voegen aan de ingeschreven rasbenaming. Indien een dergelijke aanduiding wordt toegevoegd, dient de benaming niettemin gemakkelijk herkenbaar te zijn.