Artikel 10

Print this page

1. Uiterlijk 11 oktober 2023 voert de Commissie een evaluatie van deze richtlijn uit en presenteert zij in een verslag de voornaamste bevindingen aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité, die in voorkomend geval vergezeld gaan van voorstellen tot wijziging van deze richtlijn. Die evaluatie omvat een beoordeling van de gevolgen van de compensatieregelingen, waarin de lidstaten op grond van artikel 3, lid 6, voorzien, voor de beschikbaarheid van exemplaren in toegankelijke vorm ten behoeve van begunstigden en voor de grensoverschrijdende uitwisseling ervan. In het verslag van de Commissie wordt rekening gehouden met de standpunten van relevante maatschappelijke actoren en niet-gouvernementele organisaties, waaronder organisaties die personen met een handicap vertegenwoordigen en organisaties die ouderen vertegenwoordigen.

 

2. De lidstaten verstrekken de Commissie de informatie die nodig is voor de opstelling van het in lid 1 van dit artikel bedoelde verslag en de opstelling van het in artikel 9 bedoelde verslag.

 

3. Een lidstaat die gegronde redenen heeft voor de opvatting dat de uitvoering van deze richtlijn aanzienlijke negatieve gevolgen heeft voor de commerciële beschikbaarheid van werken of ander materiaal in toegankelijke vormen voor begunstigden, kan de zaak samen met al het relevante bewijs onder de aandacht van de Commissie brengen. De Commissie houdt met dat bewijs rekening wanneer zij het in lid 1 bedoelde verslag opstelt.