Preambule

Print this page

DE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,
HERINNERENDE aan de beginselen van non-discriminatie, gelijke kansen, toegankelijkheid en volwaardige en effectieve participatie en integratie in de samenleving, zoals die zijn vervat in de Universele Verklaring van de rechten van de mens en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, INDACHTIG de problemen die afbreuk doen aan de volledige ontwikkeling van personen met een visuele handicap of een andere leeshandicap en hen beperken in hun vrijheid van meningsuiting, met inbegrip van de vrijheid om op voet van gelijkheid met anderen informatie en denkbeelden te  vergaren, te ontvangen en te verstrekken via elk communicatiemiddel van hun keuze, het genot van het recht op onderwijs en de mogelijkheid om onderzoek te verrichten, WIJZENDE op het belang van de bescherming van het auteursrecht als aansporing of beloning voor het scheppen van werken van letterkunde en kunst en het belang om het voor iedereen, met inbegrip van personen met een visuele handicap of een andere leeshandicap, mogelijk te maken deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, te genieten van kunst en om deel te hebben aan wetenschappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan, ZICH BEWUST van de belemmeringen waarmee personen met een visuele handicap of een andere leeshandicap bij de toegang tot gepubliceerde werken worden geconfronteerd met het oog op gelijke kansen in de samenleving, en de noodzaak zowel het aantal werken in toegankelijke formaten te vergroten als de  verspreiding van dergelijke werken te verbeteren, IN AANMERKING NEMENDE dat de meerderheid van personen met een visuele handicap of een andere leeshandicap in ontwikkelingslanden of minst ontwikkelde landen leeft, ERKENNENDE dat, ondanks de verschillen tussen de nationale auteursrechtwetgevingen, de positieve effecten van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën op het leven van personen met een visuele handicap of een andere leeshandicap kunnen worden vergroot door middel van een versterkt internationaal rechtskader, ERKENNENDE dat, hoewel veel lidstaten in hun nationale wetgeving beperkingen en uitzonderingen voor personen met een visuele handicap of een andere leeshandicap hebben opgenomen, er niettemin nog steeds onvoldoende werken in een voor dergelijke personen toegankelijke vorm beschikbaar zijn, dat aanzienlijke middelen noodzakelijk zijn om werken voor dergelijke personen toegankelijk te maken en dat de gebrekkige mogelijkheden voor de grensoverschrijdende uitwisseling van exemplaren in toegankelijke vorm tot dubbel werk leiden, ERKENNENDE zowel het belang van de rol van de rechthebbenden bij het toegankelijk maken van hun werken voor personen met een visuele handicap of een andere leeshandicap als het belang van passende beperkingen en uitzonderingen om werken voor deze personen toegankelijk te maken, met name wanneer de markt die toegang niet kan bieden, ERKENNENDE dat een evenwicht moet worden bewaard tussen doeltreffende bescherming van de rechten van auteurs en het bredere algemene belang, met name wat onderwijs, onderzoek en toegang tot informatie betreft, en dat dit evenwicht de effectieve en tijdige toegang tot werken ten behoeve van personen met een visuele handicap of een andere leeshandicap moet vergemakkelijken, BEVESTIGENDE de verplichtingen van de verdragsluitende partijen conform bestaande internationale verdragen inzake de bescherming van auteursrechten en het belang en de flexibiliteit van de driestappentoets bedoeld in artikel 9, lid 2, van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst en andere internationale instrumenten, WIJZENDE op het belang van de aanbevelingen in het kader van de ontwikkelingsagenda, als vastgesteld in 2007 door de algemene vergadering van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO), die ervoor moeten zorgen dat op ontwikkeling gerichte overwegingen integraal deel uitmaken van het werk van de organisatie, ERKENNENDE het belang van het internationale auteursrechtenstelsel en wensende beperkingen en uitzonderingen te harmoniseren teneinde de toegang tot en het gebruik van werken door personen met een visuele handicap of een andere leeshandicap te vergemakkelijken,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN: