Considerans

Print this page

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

 

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1) Het Verdrag van Marrakesh tot bevordering van de toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben (het „Verdrag van Marrakesh”) is op 30 april 2014 namens de Unie ondertekend (3). Dat verdrag schrijft voor dat de verdragsluitende partijen voorzien in uitzonderingen op of beperkingen van het auteursrecht en naburige rechten ten behoeve van de vervaardiging en verspreiding van exemplaren in toegankelijke vormen van bepaalde werken en ander beschermd materiaal, en ten behoeve van de grensoverschrijdende uitwisseling van die exemplaren.

(2) De begunstigden van het Verdrag van Marrakesh zijn personen die blind zijn, personen die een visuele handicap hebben die niet zodanig kan worden verbeterd dat zij het gezichtsvermogen krijgen dat wezenlijk gelijkwaardig is aan dat van een persoon zonder een dergelijke handicap, personen die een waarnemings- of leeshandicap hebben, met inbegrip van dyslexie of een andere leerstoornis, waardoor zij niet in wezenlijk dezelfde mate als personen zonder een dergelijke handicap in staat zijn gedrukte werken te lezen, en personen die ten gevolge van een lichamelijke handicap niet in staat zijn een boek vast te houden of te hanteren, dan wel scherp te zien of hun ogen te bewegen in een mate die gewoonlijk voor het lezen aanvaardbaar wordt geacht, voor zover die personen ten gevolge van dergelijke handicaps niet in staat zijn gedrukte werken te lezen in wezenlijk dezelfde mate als personen zonder dergelijke handicaps.

(3) Personen die blind of visueel gehandicapt zijn of anderszins een leeshandicap hebben, ondervinden nog altijd tal van belemmeringen bij de toegang tot boeken en ander gedrukt materiaal dat wordt beschermd door het auteursrecht en naburige rechten. De noodzaak om het aantal werken en ander beschermd materiaal in toegankelijke vormen dat voor deze personen beschikbaar is, uit te breiden, en om het verkeer en de verspreiding daarvan aanzienlijk te verbeteren, is op internationaal niveau erkend.

(4) Volgens Advies 3/15 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (4) moeten de uitzonderingen op en de beperkingen van het auteursrecht en naburige rechten ten behoeve van de vervaardiging en verspreiding van exemplaren van bepaalde werken en ander materiaal in toegankelijke vormen, die zijn neergelegd in het Verdrag van Marrakesh, ten uitvoer worden gelegd in het kader van het door Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) geharmoniseerde gebied. Datzelfde geldt voor invoer- en uitvoerregelingen voorzien in dat verdrag, voor zover zij uiteindelijk tot doel hebben toe te staan dat op het grondgebied van een partij mededeling wordt gedaan aan het publiek van exemplaren in toegankelijke vorm die op het grondgebied van een andere partij zijn gepubliceerd of dat deze exemplaren in toegankelijke vorm daar worden gedistribueerd, zonder de toestemming van de rechthebbenden in te winnen.

(5) Richtlijn (EU) 2017/1564 van het Europees Parlement en de Raad (6) heeft tot doel op geharmoniseerde wijze de verplichtingen waaraan de Unie krachtens het Verdrag van Marrakesh moet voldoen, uit te voeren, ter verbetering van de beschikbaarheid van exemplaren in toegankelijke vorm ten behoeve van begunstigden in alle lidstaten van de Unie en het verkeer van dergelijke exemplaren binnen de interne markt, en vereist dat de lidstaten een verplichte uitzondering invoeren van bepaalde rechten die door Unierecht zijn geharmoniseerd. Deze verordening heeft tot doel de verplichtingen krachtens het Verdrag van Marrakesh uit te voeren met betrekking tot de uit- en invoerregelingen van exemplaren in toegankelijke vorm voor niet-commerciële doeleinden ten behoeve van begunstigden tussen de Unie en derde landen die partij zijn bij het Verdrag van Marrakesh, alsook op uniforme wijze de voorwaarden voor dergelijke uit- en invoer vast te stellen binnen het door de Richtlijnen 2001/29/EG en (EU) 2017/1564 geharmoniseerde gebied, teneinde ervoor te zorgen dat die maatregelen op consequente wijze in de hele interne markt worden toegepast en de harmonisering van de in die richtlijnen vervatte exclusieve rechten en uitzonderingen niet in gevaar brengen.

(6) Deze verordening moet ervoor zorgen dat exemplaren in toegankelijke vorm van boeken, waaronder e-boeken, dagbladen, kranten, tijdschriften en andere types geschriften, notaties waaronder bladmuziek, en ander gedrukt materiaal, met inbegrip van audioformaat, zowel digitaal als analoog, die vervaardigd zijn in een lidstaat overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van Richtlijn (EU) 2017/1564 kunnen worden gedistribueerd, medegedeeld of beschikbaar kunnen worden gesteld aan een begunstigde of toegelaten entiteit als bedoeld in het Verdrag van Marrakesh, in derde landen die partij zijn bij het Verdrag van Marrakesh. Toegankelijke vormen zijn bijvoorbeeld braille, groteletterdruk, aangepaste e-boeken, luisterboeken en radio-uitzendingen. Rekening houdend met de „niet-commerciële doelstelling van het Verdrag van Marrakesh” (7), mag de distributie, mededeling aan het publiek of beschikbaarstelling aan het publiek van exemplaren in toegankelijke vorm aan personen die blind of visueel gehandicapt zijn of anderszins een leeshandicap hebben of aan toegelaten entiteiten in het derde land alleen worden uitgevoerd zonder winstoogmerk door toegelaten entiteiten die in een lidstaat zijn gevestigd.

(7) Deze verordening moet ook de invoer van en toegang tot exemplaren in toegankelijke vorm die vervaardigd zijn overeenkomstig de uitvoering van het Verdrag van Marrakesh, vanuit een derde land, door begunstigden in de Unie en in een lidstaat gevestigde toegelaten entiteiten mogelijk maken, voor niet-commerciële doeleinden ten behoeve van personen die blind of visueel gehandicapt zijn of anderszins een leeshandicap hebben. Het moet mogelijk zijn om deze exemplaren in toegankelijke vorm op de interne markt te laten circuleren onder dezelfde voorwaarden als exemplaren in toegankelijke vorm die in de Unie overeenkomstig Richtlijn (EU) 2017/1564 zijn vervaardigd.

(8) Met het oog op een betere beschikbaarheid van exemplaren in toegankelijke vorm en ter voorkoming van de ongeoorloofde verspreiding van werken of ander materiaal, moeten toegelaten entiteiten die actief zijn op het gebied van de distributie, mededeling aan het publiek en beschikbaarstelling aan het publiek van exemplaren in toegankelijke vorm aan bepaalde verplichtingen voldoen. Initiatieven van de lidstaten die gericht zijn op de bevordering van de doelstellingen van het Verdrag van Marrakesh en de uitwisseling van exemplaren in toegankelijke vorm met derde landen die partij zijn bij dat verdrag, en die gericht zijn op de ondersteuning van toegelaten entiteiten bij de uitwisseling en de beschikbaarstelling van informatie, moeten worden aangemoedigd. Dergelijke initiatieven kunnen onder meer de ontwikkeling van richtsnoeren of beste praktijken inzake de vervaardiging en verspreiding van exemplaren in toegankelijke vorm in overleg met vertegenwoordigers van toegelaten entiteiten, begunstigden en rechthebbenden omvatten.

(9) Het is van essentieel belang dat de verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van deze verordening gebeurt in overeenstemming met de grondrechten, met inbegrip van het recht op de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens uit hoofde van de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het „Handvest”), en het is noodzakelijk dat dergelijke verwerking ook gebeurt in overeenstemming met de Richtlijnen 95/46/EG (8) en 2002/58/EG (9) van het Europees Parlement en de Raad, die betrekking hebben op de verwerking van persoonsgegevens, wanneer dit door toegelaten entiteiten kan worden uitgevoerd in het kader van deze verordening en onder toezicht van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met name de openbare onafhankelijke autoriteiten die door de lidstaten zijn aangeduid.

(10) Het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (het „UNCRPD”), waarbij de Unie partij is, garandeert personen met een handicap het recht op toegang tot informatie en onderwijs en het recht op deelname aan het culturele, economische en sociale leven op voet van gelijkheid met anderen. Op grond van het UNCRPD moeten de partijen bij dat verdrag in overeenstemming met het internationale recht alle passende maatregelen nemen om te waarborgen dat wetgeving ter bescherming van de intellectuele eigendom geen onredelijke of discriminatoire belemmering vormt voor de toegang van personen met een handicap tot cultuuruitingen.

(11) Krachtens het Handvest is iedere vorm van discriminatie verboden, waaronder discriminatie op grond van handicap, en erkent en eerbiedigt de Unie het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven te bewerkstelligen.

(12) Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de uniforme uitvoering van de verplichtingen ingevolge het Verdrag van Marrakesh met betrekking tot de uit- en invoer tussen de Unie en derde landen die partij zijn bij het Verdrag van Marrakesh van exemplaren in toegankelijke vorm van bepaalde werken en ander materiaal voor niet-commerciële doeleinden ten behoeve van begunstigden, en het vaststellen van de voorwaarden voor die uit- en invoer, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(13) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de met name in het Handvest en het UNCRPD erkende beginselen in acht. Deze verordening dient in het licht van deze rechten en beginselen te worden uitgelegd en toegepast,

 

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

 

----------

(1)  Advies van 5 juli 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 6 juli 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 17 juli 2017.

(3)  Besluit 2014/221/EU van de Raad van 14 april 2014 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van Marrakesh tot bevordering van de toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben (PB L 115 van 17.4.2014, blz. 1).

(4)  Advies van het Hof van Justitie van 14 februari 2017, 3/15, ECLI:EU:C:2017:114, punt 112.

(5)  Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10).

(6)  Richtlijn (EU) 2017/1564 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2017 inzake bepaalde toegestane vormen van gebruik van bepaalde werken en ander materiaal die door het auteursrecht en naburige rechten beschermd zijn ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben, en tot wijziging van Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (zie bladzijde 6 van dit Publicatieblad) ).

(7)  Advies van het Hof van Justitie van 14 februari 2017, 3/15, ECLI:EU:C:2017:114, punt 90.

(8)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31). Deze richtlijn wordt met ingang van 25 mei 2018 ingetrokken en vervangen door Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(9)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).