Artikel 11

Print this page

  weegschaal.png

 

1. In de volgende gevallen wordt de inschrijving van een model geweigerd of het recht op een ingeschreven model nietig verklaard:

a) het model is geen model in de zin van artikel 1, onder a);

b) het beantwoordt niet aan de voorwaarden van de artikelen 3 tot en met 8;

c) de aanvrager of de houder van het modelrecht kan er volgens het recht van de betrokken lidstaat geen aanspraak op maken; of 

d) het model is strijdig met een ouder model dat na de datum van indiening van de aanvraag of, wanneer aanspraak op voorrang wordt gemaakt, na de datum van voorrang voor het publiek beschikbaar is gesteld, en dat vanaf een aan deze datum voorafgaand tijdstip wordt beschermd als ingeschreven Gemeenschapsmodel dan wel door een aanvraag om inschrijving als Gemeenschapsmodel of door een modelrecht van de betrokken lidstaat dan wel door een aanvraag om een zodanig recht.

 

2. Elke lidstaat kan bepalen dat in de volgende gevallen de inschrijving van een model zal worden geweigerd of dat het recht op een ingeschreven model nietig zal worden verklaard: 

a) in een later model wordt van een onderscheidend teken gebruikgemaakt en het Gemeenschapsrecht of het recht van de betrokken lidstaat dat op dat teken van toepassing is, staat de houder van het recht op het teken toe dat gebruik te verbieden; 

b) in het model wordt zonder toestemming gebruikgemaakt van een werk dat in de betrokken lidstaat auteursrechtelijk beschermd is; of 

c) het model vormt een oneigenlijk gebruik van een van de in artikel 6 ter van het Verdrag van Parijs ter bescherming van de industriële eigendom genoemde zaken, of van kentekenen, emblemen en wapens die niet onder genoemd artikel 6 ter vallen en die in de betrokken lidstaat van bijzonder algemeen belang zijn.

 

3. De in lid 1, onder c), vermelde grond kan alleen worden ingeroepen door degene die volgens het recht van de betrokken lidstaat aanspraak kan maken op het modelrecht.

 

4. De in lid 1, onder d), en lid 2, onder a) en b), vermelde gronden kunnen alleen door de aanvrager of de houder van het strijdige recht worden ingeroepen.

 

5. De in lid 2, onder c), vermelde grond kan alleen door de belanghebbende worden ingeroepen.

 

6. De leden 4 en 5 gelden onverminderd de vrijheid van de lidstaat om te bepalen dat de in lid 1, onder d), en lid 2, onder c), vermelde gronden ook ambtshalve door de bevoegde instantie van die lidstaat kunnen worden ingeroepen.

 

7. Wanneer overeenkomstig lid 1, onder b), of lid 2, de inschrijving van een model is geweigerd of een modelrecht nietig is verklaard, kan het model worden ingeschreven of het modelrecht worden gehandhaafd in gewijzigde vorm, indien het in die vorm aan de beschermingsvoorwaarden voldoet en het model zijn identiteit behoudt. Inschrijving of handhaving in gewijzigde vorm kan erin bestaan dat de inschrijving vergezeld gaat van een verklaring van de houder dat hij gedeeltelijk afziet van aanspraken op het modelrecht, of van een vermelding in het modellenregister van een rechterlijke beslissing waarbij het modelrecht gedeeltelijk nietig is verklaard.

 

8. Elke lidstaat kan in afwijking van de leden 1 tot en met 7 bepalen dat de weigerings- of nietigheidsgronden die in die lidstaat gelden vóór de datum waarop de bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn in werking treden, van toepassing zijn op vóór die datum ingediende aanvragen om inschrijving en op de inschrijvingen die daaruit voortvloeien.

 

9. Een modelrecht kan ook na verval of afstand nietig worden verklaard.