Artikel 1

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Deze richtlijn stelt de regels vast betreffende de bescherming tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken van bedrijfsgeheimen.
De lidstaten kunnen, met inachtneming van de bepalingen van het VWEU, voorzien in een verder reikende bescherming tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van bedrijfsgeheimen dan door deze richtlijn wordt voorgeschreven, mits de naleving van de artikelen 3, 5 en 6, artikel 7, lid 1, artikel 8, artikel 9, lid 1, tweede alinea, artikel 9, leden 3 en 4, artikel 10, lid 2, de artikelen 11 en 13 en artikel 15, lid 3, wordt gewaarborgd.

2. Deze richtlijn laat onverlet:
a) de uitoefening van het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie zoals neergelegd in het Handvest, met inbegrip van de eerbiediging van de vrijheid en het pluralisme van de media;
b) de toepassing van Unie- of nationale regels die houders van bedrijfsgeheimen voorschrijven informatie, waaronder bedrijfsgeheimen, om redenen van algemeen belang openbaar te maken aan het publiek of aan administratieve of rechterlijke instanties voor de uitvoering van de taken van deze instanties;
c) de toepassing van Unie- of nationale regels die instellingen en organen van de Unie of nationale overheidsinstanties voorschijven of toestaan de door bedrijven ingediende informatie waarover deze instellingen, organen of instanties beschikken krachtens, en in overeenstemming met, in het Unierecht of het nationaal recht omschreven verplichtingen en prerogatieven, openbaar te maken;
d) de autonomie van de sociale partners en hun recht om collectieve overeenkomsten te sluiten in overeenstemming met het Unie- en het nationale recht en nationale praktijken.

3. Niets in deze richtlijn mag worden opgevat als een grond om de mobiliteit van werknemers te beperken. In het bijzonder biedt deze richtlijn, met betrekking tot de uitoefening van deze mobiliteit, geen enkele grond om:
a) werknemers te beperken in het gebruik van informatie die geen bedrijfsgeheim als omschreven in artikel 2, punt 1, vormt;
b) werknemers te beperken in het gebruik van ervaringen en vaardigheden die zij op eerlijke wijze tijdens de normale uitoefening van hun functie hebben opgedaan;
c) andere aanvullende beperkingen op te leggen aan werknemers in hun arbeidsovereenkomsten dan die welke zijn opgelegd in overeenstemming met het Unie- of nationale recht.