Artikel 2

Print this page

1. Het ingevolge artikel 61, derde lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 verschuldigde bedrag wordt op nihil gesteld voor octrooien waarvan de vervaldag, bedoeld in artikel 61, eerste of tweede lid, is gelegen in de periode van 1 april 2020 tot en met 31 januari 2021.

 

2. Bij koninklijk besluit kan de periode, bedoeld in het eerste lid, steeds met ten hoogste twee maanden worden verlengd, indien die verlenging noodzakelijk is in verband met COVID-19 of de ter bestrijding van de verspreiding daarvan getroffen maatregelen.