Artikel 20

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Het biologisch materiaal dat is gedeponeerd overeenkomstig artikel 25, tweede lid, van de wet, dient vanaf de dag van indiening van de desbetreffende aanvrage om octrooi beschikbaar te zijn voor het verstrekken van monsters overeenkomstig artikel 21, tot de datum waarop vaststaat dat op die aanvrage geen octrooi verleend wordt, dan wel tot de datum waarop het op die aanvrage verleende octrooi zijn kracht verliest.

 

2. Indien het biologisch materiaal ophoudt beschikbaar te zijn bij de instelling waarbij het is opgeslagen, omdat het biologisch materiaal niet meer levensvatbaar is of de instelling om andere redenen niet in staat is monsters van dat materiaal af te geven en het materiaal niet is overgedragen aan een andere instelling als bedoeld in artikel 18, eerste lid, waarbij het toegankelijk blijft, wordt het niettemin aangemerkt als beschikbaar te zijn gebleven, indien, binnen een termijn van drie maanden na de datum waarop de instelling of het bureau het niet meer beschikbaar zijn van het materiaal ter kennis heeft gebracht van de bewaargever daarvan, een nieuw depot van het desbetreffende biologisch materiaal wordt verricht en een afschrift van het door de betrokken instelling afgegeven ontvangstbewijs van het nieuwe depot, met aanduiding van het nummer van de octrooiaanvrage of van het octrooi, aan het bureau is toegezonden.

 

3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing, indien de instelling waarbij het materiaal is opgeslagen de uitoefening van haar functies ten aanzien van gedeponeerd biologisch materiaal heeft gestaakt of niet meer voldoet aan de omschrijving in artikel 18, eerste lid, met dien verstande dat de in het tweede lid bedoelde termijn van drie maanden begint op de datum waarop dat feit is vermeld in het in artikel 27, eerste lid, bedoelde blad.

 

4. Ieder nieuw depot als bedoeld in het tweede lid gaat vergezeld van een door de bewaargever ondertekende verklaring dat het opnieuw gedeponeerde biologisch materiaal gelijk is aan het oorspronkelijk gedeponeerde.

 

5. Indien zich een feit als bedoeld in het derde lid voordoet, doet het bureau hiervan zo spoedig mogelijk mededeling in het in artikel 27, eerste lid, bedoelde blad.