Regel 152

Print this page

  weegschaal.png

 

1. De President van het Europees Octrooibureau bepaalt in welke gevallen de gemachtigden die optreden voor het Europees Octrooibureau een ondertekende volmacht dienen in te dienen.


2. Indien een gemachtigde nalaat een dergelijke volmacht in te dienen, verzoekt het Europees Octrooibureau hem dat binnen een te stellen termijn te doen. De volmacht kan betrekking hebben op een of meer Europese octrooiaanvragen of Europese octrooien en wordt in een dienovereenkomstig aantal afschriften ingediend.


3. Indien niet voldaan is aan de vereisten van artikel 133, tweede lid, wordt voor het benoemen van een gemachtigde en het indienen van de volmacht dezelfde termijn vastgesteld.


4. Een algemene volmacht op grond waarvan een gemachtigde wordt gemachtigd om op te treden in alle octrooizaken van een partij kan worden ingediend. Een enkel afschrift is voldoende.


5. De President van het Europees Octrooibureau kan de vorm en inhoud vaststellen van:
a. een volmacht ter zake van de vertegenwoordiging van personen ingevolge artikel 133, tweede lid;
b. een algemene volmacht.

 

6. Indien de vereiste volmacht niet tijdig wordt ingediend, worden de door de gemachtigde verrichte handelingen, met uitzondering van de indiening van een Europese octrooiaanvrage, geacht niet te hebben plaatsgevonden, onverminderd andere rechtsgevolgen voorzien in het Verdrag.


7. Het tweede en vierde lid zijn van toepassing op de intrekking van een volmacht.

 

8. Een gemachtigde wordt als gemachtigd beschouwd, zolang het Europees Octrooibureau niet op de hoogte is gesteld van de beëindiging van zijn volmacht.


9. Tenzij in de volmacht uitdrukkelijk anders is bepaald, eindigt een volmacht ten opzichte van het Europees Octrooibureau niet bij het overlijden van de volmachtgever.

 

10. Indien een partij meerdere gemachtigden aanwijst, kunnen deze zowel gemeenschappelijk als afzonderlijk optreden, ook wanneer anders is bepaald in de mededeling omtrent hun benoeming of in de volmacht.


11. De volmacht van een samenwerkingsverband van gemachtigden wordt geacht een volmacht te zijn van elke gemachtigde die kan aantonen dat hij binnen dat samenwerkingsverband werkzaamheden verricht.