Artikel 15

Print this page

  weegschaal.png

 

1.   Ter uitvoering van de aanwijzing van een onderzoeksbureau wordt tussen het Bureau en het onderzoeksbureau een schriftelijke overeenkomst gesloten waarin wordt bepaald dat het onderzoeksbureau het technische onderzoek van plantenrassen zal uitvoeren en dat het Bureau hiervoor een vergoeding zal betalen zoals bedoeld in artikel 58 van de basisverordening. In het geval van een eigen dienst als bedoeld in artikel 14, lid 2, van deze verordening worden ter uitvoering van de aanwijzing interne regels inzake werkmethoden door het Bureau vastgesteld.

 

2.   De sluiting van de schriftelijke overeenkomst heeft tot gevolg dat de door de personeelsleden van het onderzoeksbureau ingevolge deze overeenkomst verrichte of te verrichten handelingen ten aanzien van derden als handelingen van het Bureau worden beschouwd.

 

3.   Wanneer het onderzoeksbureau voornemens is overeenkomstig artikel 56, lid 3, van de basisverordening een beroep op andere gespecialiseerde instellingen te doen, moeten deze instellingen reeds in de schriftelijke overeenkomst met het Bureau worden vermeld. Artikel 81, lid 2, van de basisverordening en artikel 13, leden 2 en 3, van deze verordening is van overeenkomstige toepassing op de betrokken personeelsleden, die schriftelijk de verbintenis moeten aangaan zich aan de geheimhoudingsplicht te houden.

 

4.   Het Bureau betaalt het onderzoeksbureau een vergoeding voor het uitvoeren van het technische onderzoek op basis van volledige terugbetaling van de werkelijke kosten. De raad van bestuur stelt op eenvormige wijze de methoden ter berekening van de kosten en de bestanddelen van de kosten vast; deze gelden voor alle aangewezen onderzoeksbureaus.

 

5.   Het onderzoeksbureau legt op geregelde tijdstippen een gedetailleerd overzicht van de kosten van de uitvoering van het technische onderzoek en de instandhouding van de referentieverzamelingen aan het Bureau voor. In het in lid 3 bedoelde geval legt het onderzoeksbureau een afzonderlijk accountantsverslag van de andere instellingen aan het Bureau voor.

 

6.   De aanwijzing van een onderzoeksbureau geldt eerst als beëindigd vanaf de dag waarop de in lid 1 bedoelde schriftelijke overeenkomst ophoudt van kracht te zijn.