Artikel 43

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Elke persoon die voornemens is gebruik te maken van een dwanglicentie en behoort tot een categorie van personen die voldoet aan specifieke eisen zoals bedoeld in artikel 29, lid 2, van de basisverordening, moet dit bij aangetekende brief met verzoek om ontvangstbevestiging ter kennis van het Bureau en de houder brengen. Deze kennisgeving moet met name bevatten:

a) de naam en het adres van de betrokken persoon overeenkomstig de bepalingen die op de partijen in een procedure van toepassing zijn overeenkomstig artikel 2 van deze verordening;
b) een uiteenzetting van de feiten waaruit blijkt dat hij aan de specifieke eisen voldoet;
c) een beschrijving van de te verrichten handelingen, en
d) een verklaring dat de betrokken persoon over de nodige financiële middelen beschikt om van de dwanglicentie gebruik te kunnen maken, alsook gegevens over de technische bekwaamheden die hij daartoe bezit.

 

2. Wanneer een persoon de voorwaarden inzake de in lid 1 bedoelde kennisgeving heeft vervuld, schrijft het Bureau hem op zijn verzoek in het register van communautaire kwekersrechten in. Hij mag eerst nadat hij is ingeschreven van de dwanglicentie gebruikmaken. De ingeschreven persoon en de houder worden van de inschrijving in kennis gesteld.

 

3. Artikel 42, lid 3, is van overeenkomstige toepassing op een persoon die krachtens lid 2 van dit artikel in het register van communautaire kwekersrechten is ingeschreven. De rechterlijke beslissing waartoe de rechtsvordering wegens inbreuk leidt, is verbindend voor de andere personen die zijn of zullen worden ingeschreven; hetzelfde geldt, wanneer de desbetreffende procedure op een andere wijze wordt beëindigd.

 

4. De in lid 2 bedoelde inschrijving kan slechts worden doorgehaald, indien zich meer dan een jaar na de verlening van de dwanglicentie en vóór het verstrijken van de eventueel vastgestelde geldigheidsduur een verandering heeft voorgedaan in de specifieke eisen die in de beslissing tot verlening van deze licentie waren vastgesteld, of in de overeenkomstig lid 2 aangetoonde financiële middelen en technische bekwaamheden. De ingeschreven persoon en de houder worden van de doorhaling in kennis gesteld.