Artikel 71

Print this page

  weegschaal.png

 

1.   Wanneer een termijn afloopt op een dag waarop het Bureau niet voor het in ontvangst nemen van stukken is geopend, of op een dag waarop om andere dan de in lid 2 genoemde redenen in de plaats waar het Bureau gevestigd is geen normale postbestelling plaatsvindt, wordt deze termijn verlengd tot de eerstvolgende dag waarop het Bureau voor het in ontvangst nemen van stukken is geopend en de normale postbestelling plaatsvindt. De in de eerste zin bedoelde dagen worden vóór het begin van elk kalenderjaar door de voorzitter van het Bureau vastgesteld en bekendgemaakt.

 

2.   Wanneer een termijn afloopt op een dag waarop de postbestelling in een lidstaat of het postverkeer tussen een lidstaat en het Bureau algemeen onderbroken of ten gevolge van een onderbreking verstoord is, wordt ten aanzien van de partijen in de procedure die hun woonplaats, hun plaats van vestiging of een vaste inrichting in die lidstaat hebben of die vertegenwoordigers voor de procedure hebben aangewezen welke hun kantoor in die lidstaat hebben, deze termijn verlengd tot de eerstvolgende dag na het einde van de periode van onderbreking of verstoring. Wanneer de betrokken lidstaat de lidstaat is waar het Bureau is gevestigd, is deze bepaling op alle partijen in de procedure van toepassing. De duur van de periode van onderbreking of verstoring wordt door de voorzitter van het Bureau vastgesteld en bekendgemaakt.

Ten aanzien van langs elektronische weg ingediende stukken is de eerste alinea van overeenkomstige toepassing in gevallen waarin de verbinding met het Bureau via elektronische communicatiemiddelen onderbroken is.

 

3.   De leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing op de nationale organen en de diensten, bedoeld in artikel 30, lid 4, van de basisverordening, en op de onderzoeksbureaus.