Regel 15

Print this page

1. Een oppositiebezwaarschrift mag worden ingediend op grond van een of meer oudere merken in de zin van artikel 8, lid 2, van de verordening („oudere merken”) of van een of meer oudere rechten in de zin van artikel 8, lid 4, van de verordening („oudere rechten”), mits de oudere merken of rechten allemaal eigendom zijn van dezelfde eigenaar(s). Indien een ouder merk of ouder recht meer dan één eigenaar heeft (mede-eigendom), mag de oppositie geschieden door één of meer of door alle eigenaren.


2. Het oppositiebezwaarschrift omvat:
a) het dossiernummer van de aanvrage waartegen de oppositie is gericht, en de naam van de aanvrager van het Gemeenschapsmerk;


b) een duidelijke identificatie van het oudere merk of recht waarop de oppositie berust, namelijk:
i) indien de oppositie berust op een ouder merk in de zin van artikel 8, lid 2, onder a) of b), van de verordening of indien zij berust op artikel 8, lid 3, van de verordening, de vermelding van het dossier- of inschrijvingsnummer van het oudere merk, de vermelding of het oudere merk is ingeschreven, dan wel of het een aanvrage om inschrijving betreft, alsmede een opgave van de lidstaten, met inbegrip, in voorkomend geval, van de Benelux, waar of waarvoor het oudere merk bescherming geniet, of, in voorkomend geval, de vermelding dat het een Gemeenschapsmerk betreft;
ii) indien de oppositie berust op een algemeen bekend merk in de zin van artikel 8, lid 2, onder c), van de verordening, een opgave van de lidstaat waar het merk algemene bekendheid geniet en de in punt i) bedoelde gegevens of een afbeelding van het merk;
iii) indien de oppositie berust op een ouder recht in de zin van artikel 8, lid 4, van de verordening, een opgave van de soort en aard ervan, een afbeelding van het oudere recht, een vermelding of dit oudere recht in de gehele Gemeenschap dan wel in een of meer lidstaten bestaat en, zo ja, een opgave van de lidstaten;


c) de gronden waarop de oppositie berust, namelijk een verklaring dat aan de respectieve vereisten van artikel 8, leden 1, 3, 4 en 5, van de verordening is voldaan;


d) de datum van indiening en, indien beschikbaar, de datum van inschrijving en de datum van voorrang van het oudere merk, tenzij het een niet-ingeschreven algemeen bekend merk is;


e) een afbeelding van het oudere merk; indien het een ouder merk in kleur betreft, moet de afbeelding in kleur zijn;


f) de waren en diensten waarop de oppositie berust;


g) indien de oppositie berust op een ouder merk dat bekendheid geniet in de zin van artikel 8, lid 5, van de verordening, een opgave van de lidstaat waar, en de waren en diensten waarvoor het merk bekendheid geniet;


h) met betrekking tot de opposant:

i) naam en adres van de opposant, overeenkomstig regel 1, lid 1, onder b);
ii) indien de opposant een vertegenwoordiger heeft aangewezen, diens naam en kantooradres overeenkomstig regel 1, lid 1, onder e);
iii) indien de oppositie geschiedt door een licentiehouder of een persoon die krachtens het toepasselijke nationale recht gerechtigd is een ouder recht uit te oefenen, een verklaring in die zin en gegevens omtrent de machtiging of het recht om oppositie aan te tekenen.


3. Het oppositiebezwaarschrift kan het volgende omvatten:
a) een opgave van de waren en diensten waartegen de oppositie gericht is; bij ontbreken van een dergelijke opgave wordt de oppositie geacht gericht te zijn tegen alle waren en diensten van de aanvrage voor een Gemeenschapsmerk waartegen oppositie ingesteld wordt;


b) een met redenen omklede verklaring met een uiteenzetting van de voornaamste feiten en argumenten waarop de oppositie berust, en bewijsstukken ter staving van de oppositie.


4. Indien de oppositie berust op meer dan een ouder merk of recht, zijn de leden 2 en 3 op elk van deze rechten van toepassing.