Regel 28

Print this page

1. De inroeping, overeenkomstig artikel 35 van de verordening, van de anciënniteit van een of meer oudere ingeschreven merken als bedoeld in artikel 34 van de verordening behelst:
a) het inschrijvingsnummer van het Gemeenschapsmerk;

b) naam en adres van de Gemeenschapsmerkhouder, overeenkomstig regel 1, lid 1, onder b);

c) [vervalt]

d) een opgave van de lidstaat of lidstaten waar of waarvoor het oudere merk is ingeschreven, het nummer en de datum van indiening van de desbetreffende inschrijving, en de waren en diensten waarvoor het oudere merk is ingeschreven;

e) een opgave van de waren en diensten waarvoor de anciënniteit wordt ingeroepen;

f) een door de bevoegde autoriteit voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de betrokken inschrijving.


2. Indien de vereisten inzake het beroep op anciënniteit niet worden vervuld, stelt het Bureau de aanvrager in kennis van de gebreken. Indien de gebreken niet binnen de door het Bureau gestelde termijn worden verholpen, wijst het Bureau het verzoek af.

 

3. Het Bureau stelt het Benelux-Merkenbureau, respectievelijk de centrale dienst voor de industriële eigendom van de betrokken Lid-Staat in kennis dat geldig inroeping van anciënniteit is geschied.

 

4. De voorzitter van het Bureau kan bepalen dat de aanvrager mag volstaan met overlegging van minder bewijskrachtige documenten dan vereist in lid 1, onder f), mits het Bureau uit andere bronnen over de vereiste gegevens kan beschikken.