Regel 57

Print this page

1. Indien het Bureau het noodzakelijk oordeelt partijen, getuigen of deskundigen te horen of de situatie ter plaatse te bezichtigen, neemt het daartoe een beslissing waarin het de middelen waarmee het Bureau voornemens is bewijsmateriaal te verkrijgen, noemt alsmede de ter zake dienende feiten die bewezen moeten worden en voorts de datum, de tijd en de plaats van de zitting of van de bezichtiging ter plaatse. Indien door een partij om het horen van getuigen of van deskundigen wordt verzocht, wordt in de beslissing van het Bureau de termijn gesteld waarbinnen de verzoekende partij aan het Bureau de namen en adressen van de getuigen en deskundigen die zij wil doen horen, dient op te geven.

 

2. De aan partijen, getuigen of deskundigen te richten oproep tot verschijnen wordt ten minste een maand van tevoren gedaan, tenzij dezen met een kortere termijn instemmen. De oproep behelst:
a) een uittreksel uit de in lid 1 genoemde beslissing waarin met name datum en tijd waarop en de plaats waar de gelaste hoorzitting zal plaatsvinden alsmede de feiten waarover de partijen, getuigen en deskundigen zullen worden gehoord, worden genoemd;

b) de namen van de partijen bij de procedure en de vergoedingen waarop getuigen en deskundigen op grond van regel 59, leden 2 tot en met 5, recht kunnen doen gelden.