Regel 71

Print this page

1. Wanneer bij de verordening of bij deze regels in een termijn wordt voorzien die door het Bureau moet worden vastgesteld, bedraagt deze termijn, indien de betrokken partij haar woonplaats of hoofdzetel of een vestiging binnen de Europese Economische Ruimte heeft, ten minste één maand, of, indien aan die voorwaarden niet is voldaan, ten minste twee maanden, en ten hoogste zes maanden. Het Bureau kan, indien zulks in de omstandigheden geëigend is, verlenging van een termijn toestaan, indien daarom door de betrokken partij wordt verzocht en dat verzoek vóór het verstrijken van de oorspronkelijke termijn wordt ingediend.

 

2. Indien er twee of meer partijen zijn, kan het Bureau de verlenging afhankelijk stellen van de toestemming van de andere partijen.