Regel 72

Print this page

1. Indien een termijn verstrijkt op een dag waarop het Bureau niet geopend is voor inontvangstneming van stukken of op een dag waarop, om andere dan de in lid 2 genoemde redenen, op de plaats waar het Bureau gevestigd is, geen normale postbestellingen plaatsvinden, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende dag waarop het Bureau geopend is voor inontvangstneming van stukken en waarop de normale postbestellingen plaatsvinden. Vóór de aanvang van elk kalenderjaar, worden de in de eerste volzin bedoelde dagen door de voorzitter van het Bureau vastgesteld.

2. Eindigt een termijn op een dag waarop de postbestelling in de lidstaat waar het Bureau gevestigd is algemeen onderbroken is of, indien en voorzover de voorzitter van het Bureau toestemming heeft verleend voor het verzenden van mededelingen door middel van elektronische middelen overeenkomstig regel 82, waarop de verbinding van het Bureau met deze elektronische communicatiemiddelen onderbroken is, dan wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende dag na deze onderbreking waarop het Bureau geopend is voor inontvangstneming van stukken en waarop de normale postbestellingen plaatsvinden. De duur van de onderbrekingsperiode wordt door de voorzitter van het Bureau vastgesteld.

3. De leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing op de termijnen waarin bij de verordening of bij deze regels is voorzien wanneer het handelingen betreft die verricht moeten worden door de bevoegde autoriteit in de zin van artikel 25, lid 1, onder b), van de verordening.
 
4. Indien de regelmatige communicatie van de partijen bij de procedure met het Bureau of omgekeerd door buitengewone omstandigheden zoals een natuurramp of een staking, wordt onderbroken of gestoord, kan de voorzitter van het Bureau bepalen dat voor partijen bij de procedure die hun woonplaats of zetel in de desbetreffende staat hebben of die een vertegenwoordiger hebben aangewezen die in die staat zijn kantoor heeft, alle termijnen die anders op of na de datum van intreding van een dergelijk door hem vast te stellen voorval zouden verstrijken, worden verlengd tot een door hem vast te stellen datum. Indien het voorval de zetel van het Bureau treft, geschiedt deze vaststelling door de voorzitter met de uitdrukkelijke vermelding dat zij voor alle partijen bij de procedure geldt.