Regel 8

Print this page

1. Indien de anciënniteit van een of meer eerder ingeschreven merken wordt ingeroepen, als bedoeld in artikel 34 van de verordening, legt de aanvrager binnen een termijn van drie maanden na de datum van indiening een afschrift van de desbetreffende inschrijving over. Het afschrift wordt door de bevoegde autoriteit voor eensluidend gewaarmerkt.

 

2. Indien de aanvrager nadat de aanvrage reeds is ingediend, een beroep wenst te doen op de anciënniteit van een of meer eerder ingeschreven merken zoals bedoeld in artikel 34 van de verordening, moet binnen een termijn van twee maanden na indiening van de aanvrage de verklaring van anciënniteit, met vermelding van de lidstaat of de lidstaten waarin of waarvoor het merk is ingeschreven, het nummer en de datum van de desbetreffende inschrijving en de waren en diensten waarvoor het merk is ingeschreven, aan het Bureau worden overgelegd. De uit hoofde van lid 1 vereiste gegevens en bewijsstukken worden het Bureau overgelegd binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van de verklaring van anciënniteit.

 

3. Het Bureau stelt het Benelux-Merkenbureau en de centrale dienst van de betrokken Lid-Staat ervan in kennis dat rechtsgeldig beroep is gedaan op de anciënniteit.

 

4. De voorzitter van het Bureau kan bepalen dat de aanvrager mag volstaan met overlegging van minder bewijskrachtige stukken dan vereist uit hoofde van lid 1, mits het Bureau uit andere bronnen over de vereiste gegevens kan beschikken.