Regel 80

Print this page

1. Indien bij het Bureau een aanvrage voor een Gemeenschapsmerk per fax wordt ingediend en de aanvrage overeenkomstig regel 3, lid 2, een afbeelding van het merk bevat die niet aan de vereisten van die regel voldoet, dient de vereiste voor publicatie geschikte afbeelding bij het Bureau te worden ingediend overeenkomstig regel 79, onder a). Indien het Bureau de afbeelding binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de fax ontvangt, wordt de afbeelding geacht te zijn ontvangen op de datum waarop het Bureau de fax heeft ontvangen.

2. Indien een op het faxapparaat ontvangen mededeling onvolledig of onleesbaar is, of indien het bureau redenen heeft om aan de nauwkeurigheid van de faxverzending te twijfelen, stelt het Bureau de afzender daarvan in kennis en verzoekt het hem, binnen een door het Bureau te stellen termijn, het origineel opnieuw per telefax of op de in regel 79, onder a), beschreven wijze te doen toekomen. Indien binnen de gestelde termijn aan dit verzoek wordt voldaan, wordt de datum van ontvangst van de herhaalde telefax of van het origineel beschouwd als de datum van ontvangst van de originele mededeling, met dien verstande dat, indien het gebrek op de toekenning van een datum van aanvrage om inschrijving van een merk betrekking heeft, de bepalingen inzake de datum van aanvrage van toepassing zijn. Indien binnen de gestelde termijn niet aan het verzoek wordt voldaan, wordt de mededeling als niet-ontvangen beschouwd.

3. Elke, bij het Bureau per telefax ingediende mededeling wordt geacht naar behoren te zijn ondertekend indien de afbeelding van de handtekening op de door het faxapparaat afgeleverde uitdraai voorkomt. Indien de mededeling elektronisch per fax is verstuurd, moet de vermelding van de naam van de afzender identiek zijn aan de handtekening.