Artikel 1

Print this page

  weegschaal.png

 

1. De aanvrage van een ingeschreven Gemeenschapsmodel behelst:

a) een verzoek om inschrijving van het model als een ingeschreven Gemeenschapsmodel;

b) de naam, het adres en de nationaliteit van de aanvrager en de staat waar de aanvrager zijn woonplaats, zetel of vestiging heeft. Van natuurlijke personen worden de familienaam en de voornaam of voornamen vermeld. Van rechtspersonen wordt de officiële benaming of de gebruikelijke afkorting vermeld; bovendien wordt de staat vermeld waarvan het recht op deze rechtspersonen van toepassing is.

De telefoon- en faxnummers en bijzonderheden van andere datacommunicatieverbindingen, zoals elektronische post (e-mail), mogen worden vermeld. Voor iedere aanvrager mag in beginsel slechts één adres worden vermeld. Indien meer adressen worden opgegeven, wordt slechts het als eerste genoemde adres in aanmerking genomen, tenzij de aanvrager een van die adressen als postadres aanwijst. Wanneer het Bureau een identificatienummer aan de aanvrager heeft gegeven, volstaat het dit nummer en de naam van de aanvrager te vermelden;

c) een afbeelding van het model overeenkomstig artikel 4 van deze verordening; wanneer de aanvrage een tekening betreft en een verzoek om opschorting van publicatie overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EG) nr. 6/2002 bevat, mag de afbeelding van de tekening overeenkomstig artikel 5 van de onderhavige verordening door een specimen worden vervangen;

d) een opgave van de voortbrengselen overeenkomstig artikel 3, lid 3, waarin het model zal worden verwerkt of waarop het zal worden toegepast;

e) indien de aanvrager een vertegenwoordiger heeft aangewezen, diens naam en kantooradres overeenkomstig het bepaalde onder b); indien de vertegenwoordiger meer dan een kantooradres heeft of indien er twee of meer vertegenwoordigers met verschillende kantooradressen zijn, wordt in de aanvrage vermeld welk adres als postadres dient; bij ontstentenis van deze vermelding wordt alleen het eerstgenoemde adres als postadres in aanmerking genomen. Indien er meer dan een aanvrager is, mag in de aanvrage een aanvrager of vertegenwoordiger als gemeenschappelijk vertegenwoordiger worden aangewezen. Wanneer het Bureau een identificatienummer aan de vertegenwoordiger heeft toegekend, volstaat het dit nummer en de naam van de vertegenwoordiger te vermelden;

f) indien van toepassing, een verklaring dat een beroep wordt gedaan op de voorrang van een eerdere aanvrage overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EG) nr. 6/2002, met vermelding van de datum waarop de eerdere aanvrage is ingediend en de staat waarin of waarvoor die aanvrage is ingediend;

g) indien van toepassing, een verklaring dat een beroep wordt gedaan op tentoonstellingsvoorrang overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EG) nr. 6/2002, met vermelding van de naam van de tentoonstelling en de datum van de eerste openbaarmaking van de voortbrengselen waarin het model is verwerkt of waarop het is toegepast;

h) een vermelding van de taal waarin de aanvrage is ingediend, en van de tweede taal overeenkomstig artikel 98, lid 2, van Verordening (EG) nr. 6/2002;

i) de handtekening van de aanvrager of zijn vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 65.

 

2. De aanvrage mag de volgende gegevens bevatten:

a) één, maximaal 100 woorden tellende beschrijving per model van de afbeelding van het model of het specimen; de beschrijving mag alleen betrekking hebben op de kenmerken van de afbeelding van het model of het specimen; zij mag geen verklaringen bevatten betreffende de ogenschijnlijke nieuwheid, het eigen karakter of de technische waarde van het model;

b) een verzoek om opschorting van publicatie of inschrijving overeenkomstig artikel 50, lid 1, van Verordening (EG) nr. 6/2002;

c) de vermelding van de classificatie van Locarno van de onder de aanvrage vallende voortbrengselen, dat wil zeggen de klasse of klassen dan wel de onderklasse of onderklassen waartoe zij behoren volgens de bijlage bij de in artikel 3 genoemde Overeenkomst van Locarno tot instelling van een internationale classificatie voor tekeningen en modellen van nijverheid van 8 oktober 1968, hierna "de Overeenkomst van Locarno" genoemd, overeenkomstig artikel 2, lid 2;

d) een vermelding van de ontwerper of het team van ontwerpers of een door de aanvrager ondertekende verklaring dat de ontwerper of het team van ontwerpers afstand heeft gedaan van het recht op vermelding, overeenkomstig artikel 36, lid 3, onder e), van Verordening (EG) nr. 6/2002.