Artikel 48

Print this page

  weegschaal.png

 

1. De kennisgeving van beslissingen waarvoor een beroepstermijn geldt, van oproepen en van andere door de voorzitter van het Bureau aan te wijzen documenten geschiedt bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging.

De kennisgeving van beslissingen en mededelingen waarvoor een andere termijn geldt, geschiedt bij aangetekende brief, tenzij de voorzitter van het Bureau anders bepaalt.

Alle overige mededelingen geschieden bij gewone brief.

 

2. Kennisgevingen aan geadresseerden die noch woonplaats, noch zetel, noch vestiging in de Gemeenschap hebben en die niet overeenkomstig artikel 77, lid 2, van Verordening (EG) nr. 6/2002 een vertegenwoordiger hebben aangewezen, geschieden door verzending van het stuk waarvan kennis dient te worden gegeven als gewone brief naar het bij het Bureau laatst bekende adres van de geadresseerde.

De kennisgeving wordt geacht te zijn geschied, wanneer het stuk is gepost.

 

3. Wanneer de kennisgeving bij een aangetekende brief, al dan niet met ontvangstbevestiging, geschiedt, wordt deze geacht op de tiende dag nadat de brief is gepost bij de geadresseerde te zijn bezorgd, tenzij de brief de geadresseerde niet of pas op een latere datum heeft bereikt.

In geval van betwisting dient het Bureau aan te tonen dat de brief ter bestemming is aangekomen of, naar gelang van het geval, de datum aan te tonen waarop de brief aan de geadresseerde is bezorgd.

 

4. Kennisgeving bij aangetekende brief, al dan niet met ontvangstbevestiging, wordt geacht te zijn geschied, zelfs al weigert de geadresseerde de brief in ontvangst te nemen.

 

5. Voorzover de kennisgeving per post niet onder de leden 1 tot en met 4 valt, geldt de wetgeving van de staat op het grondgebied waarvan de kennisgeving geschiedt.