Artikel 79

Print this page

  weegschaal.png

 

1. De verdeling van de kosten overeenkomstig artikel 70, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 6/2002 wordt geregeld bij de beslissing inzake de vordering tot nietigverklaring van een ingeschreven Gemeenschapsmodel of bij de beslissing inzake het beroep.

 

2. De verdeling van de kosten overeenkomstig artikel 70, leden 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 6/2002 wordt geregeld door de nietigheidsafdeling of door de kamer van beroep in een beslissing inzake de kosten.

 

3. De kostenafrekening en de stukken ter staving daarvan worden als bijlage gevoegd bij het verzoek om vaststelling van de kosten als bedoeld in artikel 70, lid 6, van Verordening (EG) nr. 6/2002.

Dit verzoek is slechts ontvankelijk indien de beslissing waarvoor de vaststelling der kosten wordt gevraagd, definitief is geworden. Voor de vaststelling van de kosten is het voldoende dat zij aannemelijk worden gemaakt.

 

4. Het verzoek als bedoeld in artikel 70, lid 6, van Verordening (EG) nr. 6/2002, waarbij herziening wordt gevraagd van de beslissing van de griffie omtrent de vaststelling van de kosten, wordt met redenen omkleed bij het Bureau ingediend binnen een maand nadat kennis is gegeven van de vaststelling van de kosten.

Dit verzoek wordt geacht niet te zijn ingediend zolang de taks voor de herziening van het bedrag van de kosten niet is betaald.

 

5. De nietigheidsafdeling of de kamer van beroep, naar gelang van het geval, beslist zonder mondelinge procedure over het in lid 4 bedoelde verzoek.

 

6. De taksen die overeenkomstig artikel 70, lid 1, van Verordening (EG) nr. 6/2002 ten laste komen van de verliezende partij, blijven beperkt tot de door de andere partij betaalde taksen voor de vordering tot nietigverklaring en/of voor het beroep.

 

7. De door de winnende partij werkelijk gemaakte en noodzakelijke procedurekosten, komen overeenkomstig artikel 70, lid 1, van Verordening (EG) nr. 6/2002 ten laste van de verliezende partij ten belope van de volgende maximumbedragen:

a) de reiskosten van één partij, heen en terug, tussen de woonplaats of het kantooradres en de plaats van de mondelinge procedure of die van de bewijsvoering:

i) ten bedrage van een treinkaart eerste klasse met inbegrip van de gebruikelijke vervoerssupplementen, ingeval de totale afstand ten hoogste 800 spoorwegkilometer bedraagt;

ii) ten bedrage van een vliegbiljet in de toeristenklasse, ingeval de totale afstand meer dan 800 spoorwegkilometer bedraagt of de reisroute mede een zeetraject omvat;

b) de verblijfkosten van één partij overeenkomstig de in artikel 13 van bijlage VII bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen vastgestelde dagvergoedingen voor ambtenaren in de rangen A 4 tot en met A 8;

c) de reiskosten van vertegenwoordigers in de zin van artikel 78, lid 1, van Verordening (EG) nr. 6/2002 en die van getuigen en van deskundigen, overeenkomstig de onder a) vastgestelde tarieven;

d) de verblijfkosten van vertegenwoordigers in de zin van artikel 78, lid 1, van Verordening (EG) nr. 6/2002 en die van getuigen en van deskundigen, overeenkomstig de onder b) bedoelde tarieven;

e) de kosten van onderzoeksverrichtingen bestaande uit getuigenverhoor, deskundigenonderzoek of onderzoek ter plaatse, tot maximaal 300 EUR per procedure;

f) de kosten van vertegenwoordiging in de zin van artikel 78, lid 1, van Verordening (EG) nr. 6/2002:

i) voor de verzoeker in een procedure tot nietigverklaring van een ingeschreven Gemeenschapsmodel, tot 400 EUR;

ii) voor de houder in een procedure tot nietigverklaring van een ingeschreven Gemeenschapsmodel, tot 400 EUR;

iii) voor de eiser in een beroepsprocedure, tot 500 EUR;

iv) voor de verweerder in een beroepsprocedure, tot 500 EUR;

g) indien de winnende partij door verscheidene vertegenwoordigers in de zin van artikel 78, lid 1, van Verordening (EG) nr. 6/2002 wordt vertegenwoordigd, draagt de verliezende partij de onder c), d) en f) vermelde kosten voor slechts één van hen;

h) de verliezende partij wordt niet verplicht aan de winnende partij andere dan de onder a) tot en met g) vermelde kosten, uitgaven en honoraria te vergoeden.

Indien de onderzoeksverrichtingen in een van de in de eerste alinea, onder f), genoemde procedures getuigenverhoor, deskundigenonderzoek of onderzoek ter plaatse omvatten, wordt voor de kosten van vertegenwoordiging een bijkomend bedrag van maximaal 600 EUR per procedure toegekend.