Regel 9

Print this page

  weegschaal.png

 

1. [Voorwaarden betreffende de verlenging van termijnen krachtens artikel 14, tweede lid, onderdeel i] Een Verdragsluitende Partij die de verlenging van een termijn krachtens artikel 14, tweede lid, onderdeel i, toestaat, verlengt de termijn met een redelijke tijdsduur vanaf de datum van indiening van het verzoek om verlenging en kan verlangen dat het verzoek

i. een aanduiding van de verzoekende partij bevat alsmede het desbetreffende nummer van de aanvrage of de inschrijving en de desbetreffende termijn, en

ii. wordt ingediend binnen een termijn van ten minste twee maanden, te rekenen vanaf de datum van het verstrijken van de desbetreffende termijn.


2. [Voorwaarden betreffende voortzetting van de procedure met betrekking tot de aanvrage of inschrijving krachtens artikel 14, tweede lid, onderdeel ii] Een Verdragsluitende Partij kan verlangen dat het verzoek om voortzetting krachtens artikel 14, tweede lid, onderdeel ii

i. een aanduiding van de verzoekende partij bevat alsmede het desbetreffende nummer van de aanvrage of de inschrijving en de desbetreffende termijn, en

ii. wordt ingediend binnen een termijn van ten minste twee maanden, te rekenen vanaf de datum van het verstrijken van de desbetreffende termijn. De nagelaten handeling wordt in dezelfde periode voltooid of, indien de Verdragsluitende Partij aldus bepaalt, tezamen met het verzoek.


3. [Voorwaarden betreffende het herstel van rechten krachtens artikel 14, tweede lid, onderdeel iii]

a. Een Verdragsluitende Partij kan verlangen dat het verzoek om herstel van rechten krachtens artikel 14, tweede lid, onderdeel iii

i. een aanduiding van de verzoekende partij bevat alsmede het desbetreffende nummer van de aanvrage of de inschrijving en de desbetreffende termijn, en

ii. een uiteenzetting bevat van de feiten en bewijsstukken ter staving van de redenen waarom de desbetreffende termijn niet in acht is genomen.

b. Het verzoek om herstel van rechten wordt ingediend bij het bureau binnen een redelijke, door de Verdragsluitende Partij vast te stellen termijn te rekenen vanaf de datum waarop de oorzaak van het niet in acht nemen van de desbetreffende termijn is weggenomen. De nagelaten handeling wordt in dezelfde periode voltooid of, indien de Verdragsluitende Partij aldus bepaalt, tezamen met het verzoek.

c. Een Verdragsluitende Partij kan voor het voldoen aan de bij onderdeel a en b gestelde voorwaarden een maximumtermijn bepalen van ten minste zes maanden te rekenen vanaf de datum waarop de desbetreffende termijn verstrijkt.


4. [Uitzonderingen krachtens artikel 14, derde lid] De uitzonderingen bedoeld in artikel 14, derde lid, betreffen de gevallen van het niet in acht nemen van een termijn

i. waarvoor reeds uitstel is toegekend krachtens artikel 14, tweede lid,

ii. voor het indienen van een verzoek om uitstel krachtens artikel 14,

iii. voor het betalen van een vernieuwingsrecht,

iv. voor een handeling voor een raad van beroep of een ander in het kader van het bureau ingesteld toetsingsorgaan,

v. voor een handeling in een procedure inter partes,

vi. voor het indienen van de in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, punt vii of punt viii bedoelde verklaring,

vii. voor het indienen van een verklaring waarin, krachtens de wetgeving van de Verdragsluitende Partij, een nieuwe datum van het depot voor een aanvraag die in behandeling is kan worden vastgesteld, en

viii. voor de correctie of toevoeging van een beroep op een recht van voorrang.