Onjuiste rechtsopvatting Gerecht door eis dat geïnformeerde gebruiker betwiste model bekend is met voortbrengsel waarin ouder model is verwerkt of toegepast

27-09-2017 Print this page
IEPT20170921, HvJEU, Easy Sanitary Solutions en EUIPO v Nivelles

Onjuiste rechtsopvatting Gerecht door van EUIPO te verlangen bij beoordeling nieuwheid model zelf verschillende onderdelen van een ouder model met elkaar te combineren: staat aan verzoeker in nietigheidsprocedure om volledige afbeelding oudere model over te leggen, een eventuele reconstructie zal bovendien onvolkomenheden vertonen. Terecht geoordeeld dat “betrokken sector” uit art. 7(1) GMoV niet is beperkt tot die van het voortbrengsel waarin het betwiste model zal worden verwerkt of toegepast. Blijk van onjuiste rechtsopvatting Gerecht door eis dat geïnformeerde gebruiker van het betwiste model bekend is met voortbrengsel waarin het oudere model is verwerkt of toegepast: dit zou extra voorwaarde opleveren die noch uit de letter noch uit de geest van de GMoV blijkt.

 

MODELRECHT

 

Hoger beroep van ESS en EUIPO tegen arrest van het Gerecht EU van 13 mei 2015 (zie) (zie eerder de conclusie AG). In dit arrest heeft het Gerecht de beslissing van de derde kamer van beroep van het EUIPO – waarmee de beslissing van de nietigheidsafdeling van het EUIPO om een model voor een douchegoot nietig te verklaren, werd vernietigd – heeft vernietigd.

 

Volgens het Hof van Justitie heeft het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door van het EUIPO te verlangen dat het bij de beoordeling van de nieuwheid van het betwiste model de verschillende onderdelen van een ouder model of van meerdere oudere modellen die zijn afgebeeld in verschillende uittreksels uit de bij de vordering tot nietigverklaring met elkaar combineert, terwijl de indiener van de vordering tot nietigverklaring dat model echter niet in zijn geheel heeft weergegeven. Volgens het hof staat het aan de verzoeker in de nietigheidsprocedure om een volledige afbeelding van dit oudere model over te leggen en zal elke eventuele reconstructie bovendien onvolkomenheden vertonen, aangezien zij noodzakelijkerwijs een benadering inhoudt. Deze onjuiste rechtsopvatting kan volgens het hof echter niet tot vernietiging van het bestreden arrest leiden nu het dictum van het bestreden arrest - voor zover de litigieuze beslissing daarin wordt vernietigd - gegrond is nu de derde kamer van beroep van het EUIPO de litigieuze beslissing heeft gebaseerd op onjuiste gronden daar het betwiste model is vergeleken met een afdekplaat die niet het model betreft dat als ouder model werd ingeroepen, hetgeen volgens het hof volstaat als rechtvaardiging voor de beslissing van het Gerecht om die beslissing te vernietigen.

 

Volgens het Hof heeft het Gerecht wel terecht geoordeeld dat de “betrokken sector” uit art. 7, lid 1 GMoV niet is beperkt tot die van het voortbrengsel waarin het betwiste model zal worden verwerkt of toegepast, aangezien het artikel uitsluit dat een model als nieuw kan worden beschouwd wanneer eerder een identiek model voor het publiek beschikbaar is gesteld, ongeacht het voortbrengsel waarin dat oudere model is verwerkt of waarop het is toegepast.

 

Wel heeft het Gerecht naar het oordeel van het Hof blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te eisen dat de geïnformeerde gebruiker van het betwiste model bekend is met het voortbrengsel waarin het oudere model is verwerkt of waarop het is toegepast. Indien deze redenering zou worden gevolgd, zou degene die de nietigverklaring van het betwiste model vordert, volgens het Hof niet alleen het bewijs moeten leveren dat het oudere model beschikbaar is gesteld voor het publiek in de zin van artikel 7, lid 1, van GMoV, maar ook dat het publiek dat wordt geconfronteerd met het model waarvan de geldigheid wordt betwist, bekend is met het oudere model.

 

Op die manier wordt naar het oordeel van het Hof bewijs verlangd van twee openbaarmakingen, een eerste jegens het publiek van de “ingewijden in de betrokken sector” en een tweede jegens het publiek van de gebruikers van het type voortbrengsel waarop het betwiste model betrekking heeft. Dit is naar het oordeel van het Hof niet alleen onverenigbaar met de uitleg die aan de woorden “de betrokken sector” moet worden gegeven, maar betreft ook een extra voorwaarde die noch uit de letter noch uit de geest van artikel 7, lid 1, van GMoV blijkt en die niet kan worden verzoend met het uit artikel 10, lid 1, van deze verordening voortvloeiende beginsel volgens welke de door een gemeenschapsmodel verleende bescherming “elk model” omvat dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt.

 

Ook deze onjuiste rechtsopvatting leidt niet tot toewijzing van het hoger beroep nu het hof oordeelt dat de bovengenoemde overwegingen deel uitmaken van een analyse op grond waarvan het Gerecht tot de slotsom is gekomen dat de betrokken sector relevant is voor de beoordeling van het eigen karakter van een model. Tegen deze conclusie is het EUIPO niet opgekomen in het kader van zijn hogere voorziening, waarmee het middel van het EUIPO volgens het Hof als onwerkzaam dient te worden verworpen.

 

IEPT20170921, HvJEU, Easy Sanitary Solutions en EUIPO v Nivelles

 

C-361/15 P en C-405/15 P - ECLI:EU:C:2017:720