Spinmaster: Cassatie in belang der wet verworpen

20-04-2020 Print this page
IEPT20200417, HR, Spinmaster v High5

In het belang der wet ingesteld cassatieberoep tegen een vonnis waarin de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam zich bevoegd achtte kennis te nemen van op een gemeenschapsmodel gebaseerde vorderingen, verworpen: het HvJEU heeft geoordeeld (IEPT20191121) dat artikel 90 lid 1 van de Gemeenschapsmodellenverordening bepaalt dat de rechtbanken van de lidstaten die bevoegd zijn voorlopige of beschermende maatregelen te bevelen voor een nationaal model, tevens bevoegd zijn dergelijke maatregelen te bevelen voor een Gemeenschapsmodel. Hetzelfde geldt voor de bevoegdheid van rechtbanken in kort geding inzake Uniemerken: hierover kan gelet op de gelijkluidende artikelen redelijkerwijs geen twijfel meer bestaan.


MODELRECHT - MERKENRECHT -  IPR

 

Vervolg op IEPT20181102, HR, Spinmaster v High5 en IEPT20191121, HvJEU, Spin Master.

In de spinmaster-zaak stond de vraag centraal welke rechtbank bevoegd was om van de zaak in kort geding over het modelrecht op speelballetjes kennis te nemen. 
Het HvJEU heeft de vraag van uitleg als volgt beantwoord:

 

Artikel 90, lid 1, van verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen moet aldus worden uitgelegd dat het bepaalt dat de rechtbanken van de lidstaten die bevoegd zijn voorlopige of beschermende maatregelen te bevelen voor een nationaal model, tevens bevoegd zijn dergelijke maatregelen te bevelen voor een Gemeenschapsmodel.


“Hieruit volgt dat de in het tussenarrest onder 3.5.2 weergegeven rechtsopvatting [1] de juiste is en dat art. 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen, dat in zaken van gemeenschapsmodellen de bevoegdheid kennis te nemen ook van vorderingen in kort geding, bij uitsluiting toekent aan de rechtbank Den Haag, in strijd is met art. 90 van de Gemeenschapsmodellenverordening (hierna: GmodVo) en dus in zoverre onverbindend. Die bevoegdheid komt ingevolge de GModVo immers toe aan alle rechtbanken die bevoegd zijn voorzieningen in kort geding te treffen in zaken van nationale modellen. Daarop zijn dus de reguliere nationale bevoegdheidsregels voor nationale modellenzaken van toepassing (zoals neergelegd in art. 4.6 BVIE).

 

3.2.2
Het cassatieberoep in het belang der wet moet dus worden verworpen."

 

[1] R.o. 3.5.3.: Mogelijk is dat de Uniewetgever met de verordening heeft beoogd om voor voorlopige en beschermende maatregelen als in art. 90 GModVo bedoeld, een verplichte uitzondering te maken op het in de considerans (punt 29) uitgesproken streven specialisering bij de rechters te bevorderen –  zet het oog waarop art. 80 lid 1 GModVo bepaalt dat de lidstaten een zo gering mogelijk aantal nationale rechterlijke instanties van eerste en tweede aanleg als ‘rechtbanken voor het Gemeenschapsmodel’ aanwijzen – zij het dat aan beslissingen inzake die voorlopige en beschermende maatregelen van rechterlijke instanties die niet tot die aangewezen gerechten behoren, geen werking buiten het territoir van de betrokken lidstaat toekomt (art. 90 lid 3 GModVo). IEPT20181102

 

IEPT20200417, HR, Spinmaster v High5

 

ECLI:NL:HR:2020:743