Opheffing beslag afgewezen VW ID.6 voor Chinese markt aanbieden in EU

03-01-2025 Print this page
IEPT20240924, Hof Den Haag, Techlantic-Ontario v Volkswagen

Vordering tot opheffing beslag afgewezen. Vordering van eisers in kort geding tot opheffing van een door gedaagde Volkswagen gelegd beslag tot afgifte tot vernietiging op originele, onder de regeling douane-entrepot geplaatste (T1-status), Volkswagens ID.6, bestemd voor de Chinese markt. Deze auto's zijn niet door of met toestemming van Volkswagen in de EER op de markt gebracht en zijn door een derde aangeboden en verkocht aan (potentiële) kopers in de EU. 
 

MERKENRECHT

 

Het hof is van oordeel dat sprake is van inbreuk omdat door het te koop aanbieden en de verkopen in dit geval voldaan is aan het noodzakelijkerwijs-criterium uit het Class-arrest van het HvJEG van 18 oktober 2005. Artikel 2.22, lid 1 BVIE (de vordering tot vernietiging van inbreukmakende zaken) is van toepassing. Omdat, ook gelet op de houding van de aanbieder/verkoper in het verleden, niet is uit te sluiten dat de auto's bij opheffing van het beslag op de markt worden gebracht in de EU, kan niet worden aangenomen dat vordering tot vernietiging zal worden afgewezen en wordt het beslag niet opgeheven op grond van de evenredigheidstoets of een belangenafweging.

 

Het hof begrijpt dat Techlantic c.s. meent dat in dit verband een onderscheid moet worden gemaakt tussen de verschillende aan de merkhouder voorbehouden handelingen omschreven in artikel 9, lid 3, onder b (het aanbieden, in de handel brengen of daartoe in voorraad hebben van waren) in die zin dat vernietiging van originele niet uitgeputte merkproducten alleen mogelijk is als die producten in de handel zijn gebracht in de EU/EER en niet als er sprake is van inbreuk door het aanbieden of verkopen van die producten wanneer zij een T1-status hebben, terwijl dit aanbieden of verkopen noodzakelijkerwijs impliceert dat zij in de EU in de handel worden gebracht.
 


Het hof wijst het betoog af en stelt dat in het Perfumesco-arrest de vraag centraal stond of artikel 10 van de Handhavingsrichtlijn vernietiging van originele niet-uitgeputte merkproducten uitsluit, omdat deze maatregel alleen op namaakproducten van toepassing zou zijn. Het HvJ maakte in dat arrest geen onderscheid tussen de verschillende inbreukhandelingen in artikel 9, lid 3, onder b UMVo. Het arrest bevestigt dat zowel namaakgoederen als originele niet-uitgeputte merkproducten bij inbreuk kunnen worden vernietigd, zonder onderscheid tussen inbreukhandelingen.
 

Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep IEPT20231026.

 

IEPT-versie volgt later
ECLI:NL:GHDHA:2024:2398 


Vergelijk ook deels met Autocavy v Volkswagen (dezelfde dag gewezen arrest, IEPT20240924)