Artikel 27

Print this page

  weegschaal.png

 

1. In een ex-parteprocedure en met betrekking tot die waren of diensten die deel uitmaken van het voorwerp van het beroep, handelt de kamer van beroep in overeenstemming met artikel 45, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1001, overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2017/1001 indien zij bij de toepassing van die bepaling een grond tot afwijzing van de merkaanvraag opwerpt die niet reeds in de bestreden beslissing is aangevoerd.


2. In een inter-partesprocedure wordt het onderzoek van het beroep en, in voorkomend geval, van het incidentele beroep, beperkt tot de gronden vermeld in de uiteenzetting van de gronden en, in voorkomend geval, in het incidentele beroep. Niet door de partijen opgeworpen rechtsvragen worden door de kamer van beroep alleen onderzocht voor zover zij betrekking hebben op wezenlijke vormvoorschriften of wanneer het nodig is om die rechtsvragen op te lossen met het oog op een correcte toepassing van Verordening (EU) 2017/1001 met betrekking tot de feiten, bewijzen en argumenten die door de partijen zijn aangedragen.


3. Het onderzoek van het beroep omvat de volgende stellingen of verzoeken, op voorwaarde dat zij tijdig aan de orde zijn gesteld in de uiteenzetting van de gronden van het beroep of, in voorkomend geval, in het incidentele beroep in de procedure voor de instantie van het Bureau die de beslissing waartegen beroep kan worden ingesteld, heeft genomen:
a) door gebruik verkregen onderscheidend vermogen als bedoeld in artikel 7, lid 3, en artikel 59, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001;
b) erkenning van het oudere merk op de markt uit hoofde van gebruik in het kader van artikel 8, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2017/1001;
c) een bewijs van het gebruik overeenkomstig artikel 47, leden 2 en 3, van Verordening (EU) 2017/1001 of artikel 64, leden 2 en 3, van Verordening (EU) 2017/1001.


4. Overeenkomstig artikel 95, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001 kan de kamer van beroep voor het eerst bij de kamer aangedragen feiten of bewijzen uitsluitend aanvaarden voor zover deze feiten en bewijzen aan de volgende eisen voldoen:
a) zij kunnen op het eerste gezicht relevant zijn voor de oplossing van het geschil, en
b) zij zijn om geldige redenen niet tijdig overgelegd, met name indien zij enkel eerder en tijdig ingediende relevante feiten en bewijzen aanvullen, of zijn ingediend ter betwisting van vaststellingen die door de eerste instantie in de bestreden beslissing op eigen initiatief zijn gedaan of onderzocht.


5. De kamer van beroep beslist uiterlijk in haar beslissing op het beroep en, in voorkomend geval, op het incidentele beroep, over verzoeken tot beperking, afsplitsing of gedeeltelijke afstand van het litigieuze merk waarvan de aanvrager of houder in de loop van de beroepsprocedure overeenkomstig de artikelen 49, 50 of 57 van Verordening (EU) 2017/1001 kennis heeft gegeven. Indien de kamer van beroep de beperking, afsplitsing of gedeeltelijke afstand aanvaardt, stelt zij onverwijld de dienst die bevoegd is voor het register en de diensten die zich met parallelle procedures aangaande hetzelfde merk bezighouden, in kennis.