Artikel 35

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Zodra het beroepschrift is ingediend, wijst de president van de kamers van beroep de zaak toe aan een kamer van beroep, overeenkomstig de objectieve criteria als vastgesteld door het presidium van de kamers van beroep zoals bedoeld in artikel 166, lid 4, onder c), van Verordening (EU) 2017/1001.


2. Voor elke ingevolge lid 1 aan een kamer van beroep toegewezen zaak wijst de voorzitter van die kamer een lid van de kamer van beroep, of de voorzitter, aan als rapporteur.


3. Indien een zaak door één lid kan worden beslist overeenkomstig artikel 36, lid 1, wijst de kamer van beroep die een zaak behandelt, de rapporteur als enig lid aan overeenkomstig artikel 165, lid 5, van Verordening (EU) 2017/1001.


4. Wanneer een beslissing van een kamer van beroep in een zaak is vernietigd of gewijzigd bij een definitieve beslissing van het Gerecht of, in voorkomend geval, van het Hof van Justitie, wijst de president van de kamers van beroep, met het oog op de naleving van die uitspraak in overeenstemming met artikel 72, lid 6, van Verordening (EU) 2017/1001, de zaak overeenkomstig lid 1 van dit artikel opnieuw toe aan een kamer van beroep, die niet die leden omvat die de vernietigde beslissing hadden genomen, tenzij de zaak wordt verwezen naar de grote kamer van beroep („de grote kamer”), of wanneer de vernietigde beslissing door de grote kamer was genomen.


5. Indien tegen dezelfde beslissing verscheidene beroepen worden ingesteld, worden deze in dezelfde procedure behandeld. Indien beroepen waarbij dezelfde partijen zijn betrokken, zijn ingesteld tegen verschillende beslissingen die betrekking hebben op hetzelfde merk, of andere feitelijke of juridische elementen ter zake gemeenschappelijk hebben, kunnen die beroepen met instemming van de partijen worden gevoegd.