Artikel 36

Print this page

  weegschaal.png

 

1. De kamer van beroep die de zaak behandelt, kan één enkel lid aanwijzen in de zin van artikel 165, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001 ten aanzien van de volgende beslissingen:
a) beslissingen op grond van artikel 23;
b) beslissingen waarbij de beroepsprocedure wordt gesloten naar aanleiding van intrekking, afwijzing, afstand of nietigheid van het litigieuze of oudere merk;
c) beslissingen tot afsluiting van de beroepsprocedure na intrekking van de oppositie, van de vordering tot de vervallen- of de nietigverklaring of van het beroep;
d) beslissingen over maatregelen op grond van artikel 102, lid 1, en artikel 103, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001, mits de correctie of, in voorkomend geval, de herroeping van de beslissing inzake het beroep betrekking heeft op een beslissing van één enkel lid;
e) beslissingen overeenkomstig artikel 104, lid 4, van Verordening (EU) 2017/1001;
f) beslissingen overeenkomstig artikel 109, leden 4, 5 en 8, van Verordening (EU) 2017/1001;
g) beslissingen inzake beroepen tegen beslissingen in ex-parteprocedures, genomen op de gronden die zijn verankerd in artikel 7 van Verordening (EU) 2017/1001, die kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond zijn.


2. Indien het enkele lid van mening is dat niet of niet langer aan de voorwaarden van lid 1 of artikel 165, lid 5, van Verordening (EU) 2017/1001 wordt voldaan, verwijst het enkele lid de zaak terug naar de kamer van beroep in haar samenstelling van drie leden, door indiening van een ontwerpbeslissing zoals bedoeld in artikel 41 van deze verordening.