Artikel 100

Print this page

  weegschaal.png

 

1. De reconventionele vordering tot vervallenverklaring of nietigverklaring kan slechts steunen op de in deze verordening genoemde gronden voor vervallen- of nietigverklaring.

 

2. Een rechtbank voor het Gemeenschapsmerk verwerpt een reconventionele vordering tot vervallenverklaring of nietigverklaring indien op een vordering met hetzelfde voorwerp en op dezelfde grond al door het Bureau tussen dezelfde partijen een onherroepelijke beslissing is gegeven.

 

3. Indien de reconventionele vordering wordt ingesteld in een procedure waarin de merkhouder nog geen partij is, wordt hij daarvan in kennis gesteld en kan hij zich in het geding voegen overeenkomstig het nationale recht.

 

4. De rechtbank voor het Gemeenschapsmerk waarbij een reconventionele vordering tot vervallenverklaring of nietigverklaring van een Gemeenschapsmerk is ingesteld, deelt de datum van instelling van die vordering mee aan het Bureau. Het Bureau maakt hiervan melding in het Gemeenschapsmerkenregister.

 

5. Artikel 57, leden 2, 3, 4 en 5, is van toepassing.

 

6. Wanneer een rechtbank voor het Gemeenschapsmerk zich bij in kracht van gewijsde gegane beslissing over een reconventionele vordering tot vervallenverklaring of nietigverklaring van het Gemeenschapsmerk heeft uitgesproken, wordt een afschrift van de beslissing aan het Bureau gezonden. Elke partij kan inlichtingen over deze toezending vragen. Het Bureau vermeldt de beslissing overeenkomstig de uitvoeringsverordering in het register van Gemeenschapsmerken.

 

7. Indien bij een rechtbank voor het Gemeenschapsmerk een reconventionele vordering tot vervallenverklaring of nietigverklaring wordt ingesteld, kan zij, de andere partijen gehoord, de procedure schorsen op verzoek van de houder van het Gemeenschapsmerk en de gedaagde uitnodigen om binnen een door haar te bepalen termijn bij het Bureau een vordering tot vervallenverklaring of nietigverklaring in te stellen. Indien deze vordering niet binnen de bepaalde termijn wordt ingesteld, wordt de procedure voortgezet; de reconventionele vordering wordt dan als ingetrokken beschouwd. Artikel 104, lid 3, is van toepassing.