Artikel 125

Print this page

  weegschaal.png

 

1. De voorzitter van het Bureau wordt aan de hand van een lijst van ten hoogste drie kandidaten, die door de raad van bestuur wordt opgesteld, door de Raad benoemd. Hij wordt op voorstel van de raad van bestuur door de Raad ontslagen.

2. De voorzitter heeft zitting voor een periode van ten hoogste vijf jaar. Zijn mandaat kan worden verlengd.

3. De benoeming en het ontslag van de ondervoorzitter of ondervoorzitters van het Bureau geschieden overeenkomstig de procedure van lid 1, de voorzitter gehoord.

4. De Raad oefent het tuchtrechtelijke toezicht uit op de in de leden 1 en 3 bedoelde personeelsleden.