Artikel 3

Print this page

  

 

1. Behoudens de leden 2 tot en met 5 genieten degenen die de topografieën van halfgeleiderprodukten tot stand hebben gebracht, recht op bescherming.

 

2. De Lid-Staten kunnen bepalen dat:

a) indien een topografie tot stand komt in het kader van een dienstbetrekking van de maker, de werkgever van de maker recht op bescherming geniet, tenzij de arbeidsovereenkomst anders bepaalt;

b) indien een topografie tot stand komt krachtens een andere overeenkomst dan een arbeidsovereenkomst, de partij recht op bescherming geniet die de bestelling voor de topografie heeft gedaan, tenzij de overeenkomst anders bepaalt.

 

3.
a) Van de in lid 1 bedoelde personen genieten recht op bescherming de natuurlijke personen die onderdaan van een Lid-Staat zijn of hun gewone verblijfplaats op het grondgebied van een Lid-Staat hebben.

b) Indien de Lid-Staten overeenkomstig lid 2 bepalingen uitvaardigen, genieten recht op bescherming:

   i) natuurlijke personen die onderdaan van een Lid-Staat zijn of hun gewone verblijfplaats op het grondgebied van een Lid-Staat hebben;

   ii) vennootschappen of andere rechtspersonen met een daadwerkelijke industriële of commerciële vestiging op het grondgebied van een Lid-Staat.

 

4. Wanneer er geen recht op bescherming bestaat krachtens andere bepalingen van dit artikel, geldt het recht op bescherming ook voor de in lid 3, onder b) i) en ii), bedoelde personen die:

a) in een Lid-Staat voor het eerst een topografie commercieel exploiteren die nog niet elders in de wereld commercieel is geëxploiteerd, en

b) van degene die daarover kan beschikken, bij uitsluiting toestemming heeft verkregen de topografie commercieel in de Gemeenschap te exploiteren.

 

5. Recht op bescherming genieten tevens de rechtsopvolgers van de in de leden 1 tot en met 4 genoemde personen.

 

6. Behoudens lid 7 kunnen de Lid-Staten, met inachtneming van het Gemeenschapsrecht en in het bijzonder het in deze richtlijn bepaalde, onderhandelen over en overgaan tot sluiting van overeenkomsten of regelingen met derde Staten en multilaterale overeenkomsten betreffende de rechtsbescherming van topografieën van halfgeleiderprodukten.

 

7. De Lid-Staten kunnen onderhandelingen met derde Staten openen met het oog op uitbreiding van het recht op bescherming tot personen die geen recht op bescherming genieten krachtens het bepaalde in deze richtlijn. De Lid-Staten die dergelijke onderhandelingen openen, stellen de Commissie daarvan in kennis.

Indien een Lid-Staat de bescherming wenst uit te breiden tot personen die anders krachtens de bepalingen van deze richtlijn geen recht op bescherming hebben, of een overeenkomst of regeling betreffende de uitbreiding van de bescherming met een derde Staat wenst te sluiten stelt hij de Commissie daarvan in kennis. De Commissie stelt de overige Lid-Staten hiervan in kennis. De Lid-Staat schort de uitbreiding van de bescherming of de totstandkoming van de overeenkomst of regeling op voor ten minste één maand, te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving aan de Commissie. Indien de Commissie de Lid-Staat echter binnen die termijn kennis geeft van haar voornemen bij de Raad een voorstel in te dienen betreffende de uitbreiding van de bescherming door alle Lid-Staten ten behoeve van de betrokken personen of derde Staat, schort de Lid-Staat de uitbreiding van de bescherming of de sluiting van de overeenkomst of regeling op voor een periode van twee maanden, te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving door de Lid-Staten.

Indien de Commissie vóór het verstrijken van deze termijn van twee maanden een dergelijk voorstel bij de Raad indient, schort de Lid-Staat de uitbreiding van de bescherming of de sluiting van de overeenkomst of regeling nogmaals op voor een periode van vier maanden, te rekenen vanaf de datum van indiening van het voorstel.

Bij gebreke van een kennisgeving of voorstel van de Commissie of van een besluit van de Raad binnen de hierboven voorgeschreven termijn kan de Lid-Staat de bescherming uitbreiden of de overeenkomst of regeling sluiten.

Een voorstel van de Commissie tot uitbreiding van de bescherming wordt, ongeacht of het al dan niet wordt ingediend ingevolge een kennisgeving door een Lid-Staat overeenkomstig de voorgaande alinea's, door de Raad goedgekeurd met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Een besluit van de Raad op voorstel van de Commissie vormt voor een Lid-Staat geen beletsel om de bescherming uit te breiden tot degenen die, buiten de personen die in alle Lid-Staten bescherming genieten, onder de beoogde uitbreiding, overeenkomst of regeling waarop de kennisgeving betrekking had, vielen, tenzij de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen anders heeft besloten.

 

8. De in lid 7 bedoelde voorstellen van de Commissie en besluiten van de Raad, worden ter informatie bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.