Artikel 4

Print this page

  

 

1. De Lid-Staten kunnen bepalen dat de krachtens artikel 2 verleende exclusieve rechten met betrekking tot de topografie van een halfgeleiderprodukt niet ontstaan of vervallen indien niet binnen twee jaar na haar eerste commerciële exploitatie bij een openbare instantie op de voorgeschreven wijze registratie wordt aangevraagd. De Lid-Staten kunnen naast die registratie ook bepalen dat materiaal waarmee de topografie wordt geïdentificeerd of afgebeeld of een combinatie hiervan bij een openbare instantie gedeponeerd moet zijn, samen met een verklaring betreffende het tijdstip van eerste commerciële exploitatie van de topografie, indien dit vóór het tijdstip van de registratieaanvraag ligt.

 

2. De Lid-Staten zorgen ervoor dat overeenkomstig lid 1 gedeponeerd materiaal niet aan het publiek ter beschikking wordt gesteld, indien dit materiaal een bedrijfsgeheim is. Deze bepaling laat onverlet het vrijgeven van dergelijk materiaal op last van de rechter of een andere bevoegde autoriteit aan personen die betrokken zijn bij een geschil over de geldigheid van of een inbreuk op de in artikel 1 bedoelde exclusieve rechten.

 

3. De Lid-Staten kunnen bepalen dat de overdracht van rechten op beschermde topografieën moet worden geregistreerd.

 

4. De Lid-Staten mogen aan de registratie en het depot bedoeld in de leden 1 en 3 de betaling van een vergoeding verbinden die niet meer mag bedragen dan de daaraan verbonden administratiekosten.

 

5. Het verkrijgen of behouden van bescherming mag niet aan verdere formaliteiten worden onderworpen.

 

6. De Lid-Staten die registratie voorschrijven voorzien in rechtsmiddelen voor degene die overeenkomstig het bepaalde in deze richtlijn recht op bescherming heeft en die kan aantonen dat een derde zonder zijn toestemming registratie heeft aangevraagd of verkregen voor een door hem gemaakte topografie.