Artikel 29

Print this page

  weegschaal.png

 

1. [Inkomsten] De uitgaven van de Unie worden gedekt door:
i) de jaarlijkse bijdragen van de Staten die lid zijn van de Unie,
ii) vergoeding van verrichte diensten, andere inkomsten.


2. [Bijdragen; eenheden]
a) Het aandeel van iedere Staat die lid is van de Unie in het totale bedrag van die jaarlijkse bijdragen wordt bepaald op basis van het totale bedrag der uitgaven dat door de bijdragen van de Staten die lid zijn van de Unie moet worden gedekt en van het aantal bijdrage-eenheden dat krachtens het derde lid van toepassing is. Bedoeld aandeel wordt overeenkomstig het vierde lid berekend.
b) Het aantal bijdrage-eenheden wordt in hele getallen of in gedeelten daarvan uitgedrukt, mits dit getal niet kleiner is dan een vijfde.


3. [Bijdragen; aandeel van elk lid]
a) Het aantal bijdrage-eenheden dat van toepassing is op een lid van de Unie dat partij is bij de Akte van 1961 /1972 of de Akte van 1978 op de datum waarop het door dit Verdrag wordt gebonden, is hetzelfde als het aantal dat onmiddellijk voor bedoelde datum op dit lid van toepassing is.
b) Iedere andere Staat die lid is van de Unie geeft bij zijn toetreding tot de Unie in een verklaring, gericht aan de Secretaris-Generaal, het aantal bijdrage-eenheden aan dat op hem van toepassing is.
c) Een Staat die lid is van de Unie kan te allen tijde in een verklaring, gericht aan de Secretaris-Generaal, een aantal bijdrageeenheden aangeven dat afwijkt van hetgeen krachtens het bepaalde in de letter a of b op hem van toepassing is. Indien een zodanige verklaring wordt afgelegd gedurende de eerste zes maanden van een kalenderjaar, wordt zij van kracht met ingang van het volgende kalenderjaar; indien dit niet het geval is, wordt zij van kracht met ingang van het tweede kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de verklaring werd afgelegd.

 

4. [Bijdragen; berekening van de aandelen]

a) Voor iedere begrotingsperiode is het bedrag van één bijdrageeenheid gelijk aan het totale bedrag van de gedurende die periode door de bijdragen van de Staten die lid zijn van de Unie te dekken uitgaven, gedeeld door het totale aantal eenheden dat op die Lidstaten van toepassing is.
b) Het bedrag van de bijdrage van iedere Staat die lid is van de Unie is gelijk aan het bedrag van één bijdrage-eenheid, vermenigvuldigd met het aantal eenheden dat op die Lidstaat van toepassing is.


5. [Betalingsachterstand]
a) Een Staat die lid is van de Unie die achterstallig is met de betaling van zijn bijdragen kan - behoudens het bepaalde in letter b zijn stemrecht in de Raad niet uitoefenen, indien het bedrag van zijn betalingsachterstand gelijk is aan of hoger dan het bedrag van de door hem verschuldigde bijdrage over het afgelopen volle jaar. De opschorting van het stemrecht ontslaat deze Lidstaat niet van zijn uit dit Verdrag voortvloeiende verplichtingen en ontzet hem niet uit andere uit dit Verdrag voortvloeiende rechten.

b) De Raad kan de Staat die lid is van de Unie toestaan zijn stemrecht te blijven uitoefenen indien, en zolang, de Raad van mening is dat de betalingsachterstand het gevolg is van buitengewone en onvermijdbare omstandigheden.


6. [Verificatie van de rekeningen] De verificatie van de rekeningen van de Unie wordt verricht door een Staat die lid is van de Unie overeenkomstig de regelen als voorzien in het administratief en financieel reglement. Deze Lidstaat wordt, met zijn instemming, aangewezen door de Raad.


7. [Bijdragen van intergouvernementele organisaties] Een Verdragsluitende Partij die een intergouvernementele organisatie is, is niet verplicht bijdragen te betalen. Indien zij niettemin verkiest bijdragen te betalen, zijn de bepalingen van het eerste tot en met het vierde lid van overeenkomstige toepassing.