Artikel 16

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Elk geschil tussen twee of meer landen van de bijzondere Unie betreffende de uitlegging of de toepassing van deze Overeenkomst dat niet door onderhandelingen kan worden beslecht, kan door een der betrokken landen worden voorgelegd aan het Internationale Gerechtshof door middel van een verzoek overeenkomstig het statuut van het Hof, tenzij de betrokken landen een andere wijze ter beslechting van het geschil overeenkomen. Het Internationale Bureau dient door het verzoekende land in kennis te worden gesteld van het aan het Hof voorgelegde geschil; het Bureau stelt de andere landen van de bijzondere Unie hiervan in kennis.

 

2. Elk land kan op het tijdstip waarop het deze Overeenkomst ondertekent of zijn akte van bekrachtiging of toetreding nederlegt, verklaren dat het zich niet gebonden acht door het bepaalde in het eerste lid. Op geschillen tussen een land dat een dergelijke verklaring heeft ingediend en een ander land van de bijzondere Unie, is het bepaalde in het eerste lid niet van toepassing.

 

3. Elk land dat overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid een verklaring heeft afgelegd, kan deze te allen tijde intrekken door een aan de Directeur-Generaal gerichte kennisgeving.